Voor de contractuele personeelsleden is de regeling, vermeld in artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet, van toepassing.

Voor de statutaire personeelsleden wordt in dit artikel een analoge regeling uitgewerkt.

De regeling over adoptieverlof volgt uit volgende regelgeving:

• artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978(opent in nieuw venster) over de arbeidsovereenkomsten: dit geldt voor alle personeelsleden;
• enkel voor contractuele personeelsleden geldt voor hun uitkering ook de regeling uit artikel 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996(opent in nieuw venster) tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (gecoördineerd op 14 juli 1994).

Bekijk de voorbeeldbepalingen bij artikel 59(PDF bestand opent in nieuw venster).

Contractuele personeelsleden die aangesteld zijn als pleegouder, hebben op basis van artikel 30quater van de Arbeidsovereenkomstenwet, het recht om van het werk afwezig te zijn voor de vervulling van verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing van een persoon in hun gezin. De duur van de afwezigheid mag 6 dagen per jaar niet overschrijden (cf. het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen).

Statutaire personeelsleden kunnen op basis van dit artikel nu ook pleegzorgverlof opnemen.

Het verlof wordt op basis van artikel 47 van dit besluit van de Vlaamse Regering gelijkgesteld met dienstactiviteit.

De keuze voor een recht op 82% van het brutosalaris voor statutaire personeelsleden vanaf de 4^de dag is gemaakt in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies en is gebaseerd op artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.

De regeling over pleegzorgverlof volgt uit volgende regelgeving:

• artikel 30quater, §1, van de wet van 3 juli 1978(opent in nieuw venster) betreffende de arbeidsovereenkomsten, en artikel 2 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008(opent in nieuw venster) betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen: dit geldt voor alle personeelsleden;
• enkel voor contractuele personeelsleden geldt voor hun uitkering ook de regeling uit artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008(opent in nieuw venster) betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.

Bekijk de voorbeeldbepalingen bij artikel 60(PDF bestand opent in nieuw venster).

In geval van langdurige pleegzorg heeft het statutaire personeelslid dat pleegzorger is als vermeld in het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg, een eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes weken voor de zorg van het pleegkind. Onder langdurige pleegzorg wordt verstaan: de pleegzorg waarvan bij het begin duidelijk is dat het pleegkind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin zal verblijven.

Het pleegouderverlof wordt aan het statutaire personeelslid op overeenkomstige wijze als aan het contractuele personeelslid toegekend met toepassing van artikel 30sexies van de Arbeidsovereenkomstenwet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Het verlof moet een aanvang nemen binnen twaalf maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin.

Tijdens de eerste drie dagen van het pleegouderverlof heeft het personeelslid recht op doorbetaling van het salaris. Vanaf de vierde dag heeft een statutair personeelslid recht op 82% van het brutosalaris.

De Vlaamse Regering heeft de beleidskeuze gemaakt om in sommige gevallen de wedde van statutaire personeelsleden te beperken tot 82% in plaats van het volledige salaris te behouden (zie het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies).

De regeling over langdurige pleegzorg of pleegvoogdij volgt uit volgende regelgeving:

• artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978(opent in nieuw venster) over de arbeidsovereenkomsten: dit geldt voor alle personeelsleden;
• enkel voor contractuele personeelsleden geldt voor hun uitkering ook de regeling uit artikel 223quinquies van het koninklijk besluit van 3 juli 1996(opent in nieuw venster) tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (gecoördineerd op 14 juli 1994).

Bekijk de voorbeeldbepalingen bij artikel 61(PDF bestand opent in nieuw venster).