In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, groter) + dan de vorm wij te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm. Bijvoorbeeld: Zij zijn jonger dan wij (zijn), en niet Zij zijn jonger dan ons* (zijn).
- Zij zijn jonger dan wij.
- Jullie lijken minder moe dan wij.
- Soufiane heeft meer likes gekregen dan wij.
In sommige gevallen is zowel wij als ons mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is wij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is ons correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk bij werkwoorden die een oordeel of waardering uitdrukken (zoals vinden, appreciëren, achten), bij waarnemingswerkwoorden (zoals horen, zien), in zinnen met een meewerkend voorwerp en na ander(e) of anders + dan.
- Jullie appreciëren hen meer dan wij. (= meer dan wij hen appreciëren)
- Jullie appreciëren hen meer dan ons. (= meer dan jullie ons appreciëren)
- Zij zien jou vaker dan wij. (= vaker dan wij jou zien)
- Ze zien jou vaker dan ons. (= vaker dan ze ons zien)
- Zij geven jou meer complimenten dan wij. (= meer complimenten dan wij aan jou geven)
- Zij geven jou meer complimenten dan ons. (= meer complimenten dan ze aan ons geven)
- Jij hebt een andere auto dan wij. (zoals in Wij hebben een auto)
- Heb je geen andere vrienden dan ons? (zoals in Je hebt ons als vrienden)
- Er was niemand anders dan wij in de winkel. (zoals in Wij waren in de winkel)
- Ze vertrouwt niemand dan ons. (zoals in Ze vertrouwt ons)