derde persoon enkelvoud
Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt.
Uitzonderingen daarop zijn de onregelmatige werkwoorden kunnen, zullen, mogen en willen. De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij die werkwoorden gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil. Het werkwoord zijn heeft ook een uitzonderlijke derdepersoonsvorm: hij is.
werkwoordspelling - stam en tegenwoordige tijd
Taaladvies.net
Hij wilt / wil
Hebt u een taalvraag?
-
078 15 20 25
-
zoek de spelling van woorden op Woordenlijst.org