Gedaan met laden. U bevindt zich op: diens / dies / zijn Taaladviezen

diens / dies / zijn

Diens betekent van oudsher ‘van hem, van die man’. Het is een vrij formeel woord. Het gewone woord om naar een mannelijke persoon te verwijzen, is zijn.

  • Hugo vroeg aan zijn broer of Simon al terug was.
  • Piet, zijn broer en mijn man zijn afgelopen weekend naar zee geweest.
  • Hij is voorstander van een aanpak waarbij de gebruiker en zijn ervaring centraal staan.

In sommige zinnen kan het woord zijn tot verwarring leiden over wie bedoeld is. In zulke zinnen kan diens bruikbaar zijn om verwarring te voorkomen. In de volgende zin is het zonder verdere context onduidelijk of het gaat om de broer van Hugo, de broer van Simon of de broer van iemand die eerder aan bod kwam.

  • Hugo vroeg aan Simon of zijn broer al terug was.

Als het om Simons broer gaat, kunnen we dat duidelijk maken door diens te gebruiken. Dat woord verwijst naar de laatstgenoemde mannelijke persoon.

  • Hugo vroeg aan Simon of diens broer al terug was.

Diens wordt vooral gebruikt in geschreven taal. In informele gesproken taal wordt in plaats van diens meestal die z’n gebruikt.

  • Hugo vroeg aan Simon of die z’n broer al terug was.

Tegenwoordig wordt diens soms ook gebruikt om naar vrouwen of meisjes te verwijzen, al is dat niet algemeen geaccepteerd. Van oudsher is dier de vrouwelijke tegenhanger van diens. Dier kon ook gebruikt worden voor meerdere personen. Die vorm is ook formeel en komt nog weinig voor. Meestal wordt haar gebruikt als ‘van haar, van die vrouw’ bedoeld is en hun als ‘van hen’ bedoeld is.

Diens wordt soms ook gebruikt als verwijswoord voor non-binaire personen of voor personen in het algemeen, als bezitsvorm van die. Het heeft dan de betekenis ‘van die persoon’. Een nadeel is dat diens wat formeel kan overkomen en van oudsher een mannelijk voornaamwoord is, waardoor het als mannelijk kan worden geïnterpreteerd. Een alternatief is dies. Dies komt nog niet voor als bezitsvorm, maar sluit wel aan bij bestaande vormen als Toms (boek) en moeders (goede raad), waarbij een bezits-s aan het grondwoord is toegevoegd.

  • Sam verdedigt morgen diens / dies proefschrift over het leenrecht in Vlaanderen.
  • Een minister moet diens / dies verantwoordelijkheid nemen.