Gedaan met laden. U bevindt zich op: erboven / er boven Taaladviezen

erboven / er boven

We schrijven erboven aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

  • De slaapkamers liggen erboven. (= de slaapkamers liggen ergens boven, bijvoorbeeld boven de woonkamer)
  • De lamp heeft erboven gehangen. (= de lamp heeft ergens boven gehangen, bijvoorbeeld boven de tafel)
  • Ze staat erboven. (= ze staat boven iets, bijvoorbeeld boven de kritiek)

In andere gevallen schrijven we er boven in twee woorden. Er en boven zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Wie staat er boven op de berg? (boven hoort bij op de berg)
  • Hij weet wat er boven ons hoofd hangt. (boven hoort bij ons hoofd)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord erboven zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en boven een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • De lamp heeft er de hele tijd boven / de hele tijd erboven gehangen.
  • Ze staat er altijd boven / altijd erboven.