In de voltooide tijden is zowel het voltooid deelwoord geprobeerd als de infinitief proberen correct.
- Ze heeft geprobeerd / proberen te bellen.
Als er een lijdend voorwerp in de zin staat, is er wel een verschil tussen beide vormen: het lijdend voorwerp staat dan ofwel na het voltooid deelwoord geprobeerd ofwel voor de infinitief proberen.
- Ze heeft geprobeerd me te bellen.
- Ze heeft me proberen te bellen.
Daarnaast komt ook nog de constructie voor waarbij het lijdend voorwerp voor het voltooid deelwoord staat: Ze heeft me geprobeerd te bellen. Die constructie is standaardtaal in Nederland.