In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals groter, jonger, beter) + dan de vorm wij te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm. Bijvoorbeeld: Jij bent groter dan wij (zijn), en niet Jij bent groter dan ons* (zijn).

• Jullie zijn groter dan wij.
• Zij hebben een grotere auto dan wij.

In sommige gevallen is zowel wij als ons mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is wij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is ons correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk in zinnen met een meewerkend voorwerp.

• Hij heeft jullie een groter cadeau gegeven dan wij. (= een groter cadeau dan wij aan jullie hebben gegeven)
• Hij heeft jullie een groter cadeau gegeven dan ons. (= een groter cadeau dan hij aan ons heeft gegeven)