Gedaan met laden. U bevindt zich op: keer / keren Taaladviezen

keer / keren

Zoals de meeste hoeveelheidsaanduidende zelfstandige naamwoorden (meter, liter, gram, euro enzovoort) blijft keer na een bepaald hoofdtelwoord dat groter is dan één (behalve na beide) gewoonlijk enkelvoudig. Ook na nul, na een kommagetal en na hoeveel, zoveel en een paar wordt de enkelvoudsvorm gebruikt.

  • In al die jaren heb ik hem maar twee keer gezien.
  • De thuisploeg schoot nul keer op doel.
  • Een Vlaming eet gemiddeld 3,7 keer per week aardappelen.
  • Hoeveel keer moet ik die oefening doen?

De meervoudsvorm keren kan een enkele keer toch gebruikt worden, namelijk als de nadruk op de losse eenheden of de grootte van de hoeveelheid ligt. Als er een bijvoeglijk naamwoord vlak voor de hoeveelheidsaanduider staat, wordt altijd de meervoudsvorm gebruikt.

  • Tien keer / keren is hij teruggekomen om te zeggen dat ik ongelijk had!
  • Je raakt er pas aan gewend als je het zo'n tien verschillende keren geproefd hebt.

De meervoudsvorm keren wordt ook gebruikt na vele aantallen, tientallen en na honderden, duizenden, tienduizenden, miljoenen, miljarden enzovoort.

  • Een 51-jarige vrouw heeft tientallen keren onnodig het noodnummer gebeld.
  • Honderden keren ben ik al door de straat gefietst zonder ooit op te merken dat er zich daar een kerkgebouw bevindt.

Na een aantal, een drietal, een tiental, een honderdtal enzovoort is zowel de enkelvoudsvorm als de meervoudsvorm correct.

  • Het festival is een aantal keer / keren van locatie gewisseld.