Gedaan met laden. U bevindt zich op: kleinzerig / kleinzielig Taaladviezen

kleinzerig / kleinzielig

Zowel kleinzerig als kleinzielig is standaardtaal in het hele taalgebied, maar de woorden hebben een verschillende betekenis. Kleinzerig betekent ‘weinig pijn kunnen verdragen', ‘angstig voor pijn' of ‘lichtgeraakt'.

  • Die macho is echt kleinzerig.
  • Hij is heel kleinzerig en durft niet naar de dokter te gaan voor een griepspuitje.
  • Tijdens onze ruzie reageerde ze heel kleinzerig.

De betekenis van kleinzielig is ‘bekrompen, kleingeestig'. In de standaardtaal in België wordt in die betekenis ook enggeestig gebruikt.

  • De opvattingen van die jonge politicus zijn erg kleinzielig / bekrompen.
  • Die kleinzielige / enggeestige mensen hebben niet geleerd om anderen gelijkwaardig te behandelen.