Gedaan met laden. U bevindt zich op: Tegenwoordige tijd, onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t. (gebruik) Taaladviezen

Tegenwoordige tijd, onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t. (gebruik)

De tegenwoordige tijd wordt vaak gebruikt om een situatie in 'het nu' te beschrijven.

  • An werkt vandaag in Leuven.
  • Het is een zonnige dag.

Maar de tegenwoordige tijd heeft ook andere functies. Zo kan er een steeds terugkerende handeling of een algemeen geldende (in theorie oneindige) situatie mee worden uitgedrukt.

  • Elke ochtend drinkt hij twee koppen sterke koffie.
  • Mijn moeder drinkt nooit alcohol.
  • Venus en Mars zijn onze buurplaneten.

De tegenwoordige tijd kan ook verwijzen naar iets wat in de (al dan niet nabije) toekomst ligt.

  • Morgen fiets ik naar het werk.
  • Ooit vlieg ik zeker eens naar New York.

Verder kan de tegenwoordige tijd ook iets uitdrukken wat in het verleden heeft plaatsgevonden. Dat gebruik wordt ‘historisch presens' genoemd. Het komt relatief veel voor in historische beschrijvingen, om de tekst wat levendiger te maken of om een opeenvolging van verleden tijden te vermijden.

  • Op 8 december 1980 wordt John Lennon neergeschoten in New York. De dader heet Mark David Chapman.

In gesproken taal wordt de tegenwoordige tijd gebruikt om een gebeurtenis in het verleden wat prominenter te presenteren of het dramatisch effect wat te vergroten.

  • Lig ik net lekker in bad, wordt er opeens aangebeld!

In bepaalde situaties kan zowel een tegenwoordige tijd als een verleden tijd worden gebruikt. Als de spreker bijvoorbeeld vindt dat de tegenwoordige tijd te stellig, te direct of te dwingend overkomt, kan hij voor de verleden tijd kiezen, die wat voorzichtiger overkomt.

  • Ik wil graag dat je met me meegaat. / Ik wou graag dat je met me meeging.
  • We moeten maar eens opstappen. / We moesten maar eens opstappen.
  • Hoe is uw naam ook alweer? / Hoe was uw naam ook alweer?