De woorden pijler en peiler hebben een verschillende betekenis.
Een pijler is een ‘steunpunt, paal, pilaar’.
- De eigenheid van een volk steunt op drie pijlers: het etnische, het culturele en het taalkundige erfgoed.
Een peiler is ‘iemand die peilt’. Het werkwoord peilen betekent ‘de diepte of hoogte meten’, ‘de hoeveelheid bepalen’, ‘onderzoeken’, ‘analyseren’.
- De zwevende kiezer bepaalt vandaag in het stemhokje of de opiniepeilers hun werk goed hebben gedaan.