Gedaan met laden. U bevindt zich op: voegwoord (taalkundige term) Taaladviezen

voegwoord (taalkundige term)

synoniem = conjunctie

Een voegwoord is een woord dat woorden, woordgroepen of deelzinnen die grammaticaal een gelijkwaardige functie hebben, met elkaar verbindt, of een woord waarmee een bijzin wordt ingeleid.

Nevenschikkende voegwoorden staan tussen woorden, woordgroepen en deelzinnen die grammaticaal een gelijkwaardige functie hebben. Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn en, of, ofwel, maar, want.

  • Drink je koffie of thee? (nevengeschikte woorden)
  • Die afwijkingen gaan gepaard met ofwel een verhoogde stollingsneiging, ofwel een neiging tot vaatvernauwing. (nevengeschikte woordgroepen)
  • Zowel de huwelijken als de scheidingen zitten in de lift.
  • Hij kwam binnen, deed het licht uit en ging slapen. (nevengeschikte hoofdzinnen)
  • Ik heb een zus die wat ouder is dan ik maar die ongeveer dezelfde maten heeft. (nevengeschikte bijzinnen)

Onderschikkende voegwoorden zijn woorden waarmee bijzinnen ingeleid worden. Een bijzin is een deelzin die afhankelijk is van een andere zin doordat die niet zelfstandig kan voorkomen. Een bijzin is als zinsdeel of zinsdeelstuk ingebed in een andere zin. Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn dat (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had), of (zoals in Ik weet niet of de trein vertraging heeft), terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover. Bij gewone bijzinnen staat de persoonsvorm achteraan in de zin (zoals in dat de trein vertraging had).

  • Ik heb gehoord dat die mooie zoon van jou weer in de stad is. (bijzin met onderschikkend voegwoord dat, als lijdend voorwerp)
  • Terwijl ik op de leerstof zat te zwoegen, zaten mijn bovenburen flink te feesten. (bijzin met onderschikkend voegwoord terwijl, als bijwoordelijke bepaling van tijd)
  • Dat is een vergoeding voor de maanden dat je niet werkt. (bijzin met onderschikkend voegwoord dat, zinsdeelstuk dat als nabepaling bij de maanden staat)

Bij beknopte bijzinnen ontbreken het onderwerp en de persoonsvorm. Dat is bijvoorbeeld het geval in beknopte bijzinnen die ingeleid worden met het voegwoord om (zoals in Hij is aan het sparen om een wereldreis te maken).