Gedaan met laden. U bevindt zich op: weleens / wel eens Taaladviezen

weleens / wel eens

Weleens en wel eens zijn allebei correct in de betekenissen ‘soms’, ‘ooit, wel een keer’, ‘heel graag’.

  • Een kleine vonk ontsteekt weleens / wel eens een grote brand.
  • Iedereen heeft weleens / wel eens wat gestolen.
  • Daar wil ik ook weleens / wel eens op vakantie gaan!

Als wel een tegenstelling uitdrukt, schrijven we wel eens​​​​ los. Wel wordt dan met extra klemtoon uitgesproken. De spelling wél eens is dan ook mogelijk.

  • Hij zegt van niet, maar ik ben wel eens bij hem op bezoek geweest.