Gedaan met laden. U bevindt zich op: zij / haar Taaladviezen

zij / haar

Zij is de onderwerpsvorm van de derde persoon enkelvoud. Die wordt gebruikt als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult. Haar is de voorwerpsvorm. Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.

  • Zij heeft stijl. (onderwerp)
  • Ik zoek haar. (lijdend voorwerp)
  • Ik geef haar een cadeau. (meewerkend voorwerp)
  • Ik doe het voor haar. (na een voorzetsel)

Twijfel tussen zij en haar is mogelijk na dan, als en zoals. In de meeste van die gevallen is het aan te bevelen om de vorm zij te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist.

  • Jij bent jonger dan zij. (= dan zij is)
  • Wij hebben een andere auto dan zij.
  • Stijn is net zo belangrijk als zij.
  • Koen verdient drie keer zoveel als zij.
  • Hij denkt hetzelfde als zij.
  • Kris zingt niet zoals zij.
  • We zijn al jaren op zoek naar een actrice zoals zij. (= een actrice zoals zij er een is)

In sommige gevallen is zowel zij als haar mogelijk na dan, als of zoals, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is zij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is haar correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk bij werkwoorden die een oordeel of waardering uitdrukken (zoals vinden, appreciëren, achten).

  • Ik apprecieer jou meer dan zij. (= meer dan zij jou apprecieert)
  • Ik apprecieer jou meer dan haar. (= meer dan ik haar apprecieer)

Twijfel tussen zij en haar is ook mogelijk na behalve. Behalve zij is correct als er een band is met het onderwerp van de zin. Behalve haar is correct als er een band is met een ander zinsdeel dan het onderwerp.

  • Niemand weet dit, behalve zij. (niemand = onderwerp)
  • Ik had de hele groep uitgenodigd, behalve haar. (de hele groep = lijdend voorwerp)
  • Ze gaf iedereen een hand, behalve haar. (iedereen = meewerkend voorwerp)

Twijfel is ten slotte ook mogelijk in zinnen met een meewerkend voorwerp dat als onderwerp kan worden aangevoeld, zoals passieve zinnen met het werkwoord vragen. In zulke zinnen zijn er vaak twee grammaticale analyses mogelijk, waardoor beide vormen te verdedigen zijn.

  • Haar werd gevraagd om in de volgende Bondfilm te spelen. (haar = meewerkend voorwerp; om-zin = onderwerp)
  • Zij werd gevraagd om in de volgende Bondfilm te spelen. (zij = onderwerp; om-zin = lijdend voorwerp)