Gedaan met laden. U bevindt zich op: Klemtoon en intonatie - Tips voor sprekers en voorlezers Taaladviezen

Klemtoon en intonatie - Tips voor sprekers en voorlezers

Zonder variatie in stemgebruik worden presentaties en voorleesmomenten monotoon en saai. Daarom is een goede beheersing van klemtoon en intonatie heel belangrijk voor sprekers en voorlezers. Door de juiste klemtonen te leggen, brengen ze de boodschap levendiger en interessanter over en houden ze de aandacht van de luisteraar beter vast.

Hieronder staan tips voor een goede intonatie.

Zoek welk woord de klemtoon moet krijgen

Welk element uit de zin klemtoon moet krijgen, blijkt meestal uit het antwoord op de ‘activiteitsvraag’: wat doet het onderwerp van de zin of wat gebeurt ermee? Is het antwoord alleen maar een werkwoord, dan zal dat werkwoord ongetwijfeld belangrijk zijn voor de mededeling en dus een zinsklemtoon krijgen. Een voorbeeld.

  • De bom ontplofte rond vier uur vanmorgen.

Wat deed de bom? Ontploffen. Ontplofte moet een klemtoon krijgen, zeker als er over die ‘activiteit’ niet eerder sprake was. Natuurlijk is ook de tijdsbepaling belangrijk. Ook die krijgt nadruk. Nog een voorbeeld.

  • De gijzelnemers worden opgeroepen om zich aan de politie over te geven.

Wat gebeurt er met de gijzelnemers? Opgeroepen worden. Wat moeten ze doen? Zich overgeven. In de rompzin is oproepen essentieel, in de bijzin overgeven. Ook politie zou de hoofdklemtoon kunnen krijgen, maar dan wordt gezegd dat die leden zich aan de politie moeten overgeven, niet aan een andere - niet nader genoemde - instantie.

Is het antwoord op de activiteitsvraag een werkwoord plus een of meer andere taalelementen (lijdend of meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling enzovoort), dan zijn die niet-werkwoordelijke elementen doorgaans belangrijker dan het werkwoord. Dat blijkt uit de volgende voorbeelden.

  • De militairen beklemtonen dat ze tegenover geen enkel buitenland antipathie koesteren.

Het antwoord op de vraag naar de activiteit in de hoofdzin is beklemtonen. Dat krijgt dus een klemtoon. In de bijzin luidt het antwoord niet gewoon koesteren. Het gaat er ook om wát er al dan niet gekoesterd wordt, en dat is in dit geval (geen) antipathie. Dat woord krijgt dus de zinsklemtoon. Ook de voorzetselbepaling tegenover geen enkel buitenland krijgt klemtoon, want ook die toevoeging is erg belangrijk.

Ook in scheidbare werkwoorden zoals voorlopen, aanduiden, goedkeuren ligt de woordklemtoon – en in voorkomend geval ook de zinsklemtoon – altijd op het niet-werkwoordelijke deel, dus op voor, aan, goed. Het werkwoord zelf kan alleen maar een contrastklemtoon krijgen. Bijvoorbeeld: Ik zei niet aandúíden, maar aanwíjzen.

Vaak is het antwoord op de activiteitsvraag een werkwoordelijke uitdrukking. Dat is een combinatie van een werkwoord plus een of meer andere taalelementen die samen een meestal figuurlijke betekenis hebben: de plaat poetsen, in vuur en vlam staan, de pijp aan Maarten geven, de hand in eigen boezem steken, uit je doppen kijken. In zulke – min of meer vaste – combinaties klinkt het heel gek als het werkwoord een zinsklemtoon krijgt. Alleen een enkele keer is een contrastklemtoon mogelijk.

Varieer de zinsklemtonen

Stijgende zinsklemtonen hoor je bijna altijd bij kinderen, vaak ook bij ongetrainde voorlezers en vooral ook bij ‘drukke’ voorlezers. Stijgende zinsklemtonen worden daarom makkelijk geassocieerd met jeugd, vrolijkheid en lichtheid, drukte. Ze horen perfect thuis in een spreekstijl waarbij opwinding, enthousiasme en engagement aan de orde zijn. Maar in een neutrale, afstandelijke zegging is het raadzaam om er maar matig gebruik van te maken.

Dalende zinsklemtonen worden als ernstig, rustig en rustgevend ervaren. Dat gevoel van rust is belangrijk, want het geeft de luisteraar de gelegenheid om de mededeling tot zich te laten doordringen. Dalende zinsklemtonen passen daarom heel goed bij een afstandelijke leesstijl. Natuurlijk moeten ze worden afgewisseld met stijgende zinsklemtonen en met andere technieken, zoals rekking en korte pauzes.

Een woord dat wordt gerekt, wint daardoor aan belang. Rekking is, met mate gebruikt, een uitstekende vorm van beklemtoning. Het is heel geschikt om nadruk te leggen op begrippen die in de tekst voor het eerst aan bod komen, of die absoluut niet tussen de plooien mogen vallen, voor de juiste interpretatie van de mededeling. Voorts is deze klemtoon ook handig als het gaat om extra lange woorden, bizarre samenstellingen, ongewone vreemde woorden, allerhande titels, eigennamen, aardrijkskundige namen enzovoort.

Een heel korte pauze voor een woord is een uitstekende techniek om de luisteraar nieuwsgierig te maken naar wat komt. In het voorbeeld hieronder lijkt zo’n (fractie van een) pauze aangewezen net voor het begrip voorlopige militaire raad. Tegelijk kunnen die woorden ook even gerekt worden, dan worden ze nog belangrijker en vallen ze nog meer op.

  • Het bestuur van het land is in handen van wat een voorlopige militaire raad heet.

Een heel korte pauze achter zo’n woord(groep) geeft de luisteraar de gelegenheid om het een en ander goed te laten doorsijpelen.

Let wel: het vergt meestal enige oefening om deze techniek op een soepele en natuurlijke manier toe te passen. Een te lange pauze klinkt onnatuurlijk.

Varieer tempo en toon bij opsommingen

Lange opsommingen zijn moeilijk tot niet te onthouden. Voor de voorlezer zijn al die beklemtoonde begrippen achter elkaar een grote uitdaging.

  • De meest uiteenlopende en kleurrijke soorten mensen zijn in de Decamerone vertegenwoordigd: edelvrouwen, bisschoppen, jonge meisjes, ridders, rijkaards, monniken, kooplieden, zeeschuimers, dichters, dames van lichte zeden, grijsaards, koningen, schilders. Het rijtje is niet volledig.

Als (in dit extreme geval) al die types een voor een netjes achter elkaar op de bekende opsomtoon worden voorgelezen, is de helft van de luisteraars bij nummer zeven al afgehaakt. In zulke gevallen is het goed om af te wisselen: nu eens twee of drie ineens en dan weer eentje, het ene type wat rekken en bij het andere wat nadrukkelijker articuleren, en zeker niet allemaal op dezelfde toonhoogte inzetten.

Varieer de inzet van de zinnen

Breng variatie in de inzet van je zinnen. Wissel af tussen hoog, halfhoog en laag.

  • In het West-Afrikaanse land Gambia heeft het leger de macht gegrepen. De militairen hebben dat zelf bekendgemaakt via een radiostation in het buurland Senegal. De coup is verlopen zonder bloedvergieten, zegt het leger. Het bestuur van het land is in handen van wat een voorlopige militaire raad heet.

De eerste zin kun je bijvoorbeeld halfhoog inzetten, de tweede en de derde wat lager en de vierde ten slotte weer wat hoger. Er zijn andere variaties mogelijk, maar begin in ieder geval niet vier keer na elkaar op dezelfde hoogte aan dezelfde melodische lijn.

Varieer het spreektempo

Het is onaangenaam om te luisteren naar iemand die voor alle woorden (soms zelfs voor alle lettergrepen) evenveel tijd uittrekt en dus aan elk woord evenveel belang toekent. Dat egale tempo leidt tot monotonie en zet allesbehalve tot luisteren aan.

Als het om de inhoud gaat, telt een zin belangrijke, minder belangrijke en ook onbelangrijke woorden. Die inhoudelijk onbelangrijke woorden zijn grammaticaal gesproken overigens onmisbaar; het gaat meestal om lidwoorden, voegwoorden, voorzetsels, hulpwerkwoorden enzovoort.

  • De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA moet de komende tien jaar meer geld krijgen voor wetenschappelijk onderzoek. De bouw van een internationaal ruimtestation slokt zo veel geld op dat andere projecten in de verdrukking komen.

De belangrijkste woorden zijn altijd die van de sleutelbegrippen. In de eerste zin dus NASA, meer geld en wetenschappelijk onderzoek; in de tweede zin zijn dat bouw, internationaal ruimtestation, zoveel geld, andere projecten, verdrukking. Die woorden dragen het gewicht van de mededeling, dus krijgen ze een zinsklemtoon. Allicht worden er ook een paar van gerekt.

De minder belangrijke woorden zijn achtereenvolgens Amerikaanse ruimtevaartorganisatie, komende tien jaar, krijgen, slokt … op, komen. Inhoudelijk zijn ze van secundair belang. Ze krijgen daarom geen bijzondere klemtoon en ze worden niet gerekt.

Inhoudelijk onbelangrijk (maar grammaticaal onmisbaar) zijn: de, moet, de, voor; de, van, een, dat, in de. Die woorden krijgen absoluut geen klemtoon. Ze worden ook sneller uitgesproken, zonder daarom weggemoffeld te worden.

Het spreektempo hangt vooral ook af van de manier waarop de spreker in een meerlettergrepig woord de verschillende lettergrepen op elkaar laat volgen. Neem het woord gemeenteraadsverkiezingen: acht lettergrepen, waarvan vier met een heldere klinker en vier met een toonloze e (zoals in de). Als die doffe klanken even nadrukkelijk uitgesproken worden als de heldere, dan resulteert dat in een egaal, monotoon tempo. Een natuurlijk, gevarieerd spreektempo krijg je door de lettergreep met de heldere klinker waarop de woordklemtoon valt (meen) met nadruk uit te spreken, de andere lettergrepen met een heldere klinker (raad, kie, zing) weinig of geen nadruk te geven en de lettergrepen met een doffe e (ge, te, ver, en) totaal zonder nadruk uit te spreken.

Vooral sprekers die hoorbaar hun best doen om goed te articuleren, houden vaak een monotoon tempo aan. Dat komt wellicht doordat het hun ontbreekt aan een goede basisarticulatie. Ze doen het ‘voor de gelegenheid’ heel goed en overdrijven dus. Wie op een natuurlijke manier goed verstaanbaar wilt overkomen, moet een goede, beheerste basisarticulatie hebben.

Intoneer trapsgewijs

Als een spreker te veel klemtonen legt, resulteert dat gemakkelijk in een golvende intonatie. De stem glijdt dan in een boogje van beneden naar boven en van boven weer naar beneden. De toon wordt dan overdreven melodieus en zangerig. Al na enkele zinnen heeft iedereen zo’n golfjesmelodie door. De meesten ervaren die onvastheid als flauw en zeurderig.

Bij trapsgewijze intonatie is de basistoon vrij vlak, stijgt en daalt de stem wat ‘hoekiger’ en piekt de stem alleen naar de sleutelwoorden van de zin. Zo’n intonatie klinkt krachtdadiger, assertiever en overtuigender. De beklemtoonde woorden springen er zo beter uit.

Laat achter de zin een punt horen

Als de toon aan het eind van de zin blijft hangen, heeft de luisteraar de indruk dat de zin niet af is. Een gesproken zin is pas af als er ook in de intonatie een punt achter gezet is. Dat is het signaal voor de luisteraar dat hij de informatie mag verwerken en dat hij zich voor nieuwe informatie klaar moet maken.

Steeds dezelfde toon aan het eind van de zin is irritant. Rek de laatste lettergrepen van een zin niet en vermijd eindstoten.

Vermijd eindstoten

Veel sprekers en voorlezers hebben een haast dwangmatige neiging om, meestal helemaal ten onrechte, het laatste woord van een zin te beklemtonen, ongeacht de bedoeling van de zin. Zulke verkeerde klemtonen zetten de luisteraar op het verkeerde been.

Enkele voorbeelden.

  • Op Hertoginnedal bespreken de onderhandelaars de hervorming van de sociale zekerheid. In zijn nota stelde formateur Dehaene voor om nog voor het einde van dit jaar de krachtlijnen van die hervorming vast te leggen. Ook moet de regering zoeken naar een alternatieve financiering van de sociale zekerheid.

In de laatste zin is het begrip alternatieve financiering relevant voor de mededeling en moet het dus de zinsklemtoon krijgen. Over sociale zekerheid was eerder in het bericht sprake, dus dat is ‘oud nieuws’. En oud nieuws krijgt geen klemtoon. Om dezelfde reden zou een klemtoon op bijvoorbeeld het woord hervorming misplaatst zijn.

  • In de eerste ronde van die Franse gemeenteraadsverkiezingen haalde het extreemrechtse Front National in vrijwel álle grensgemeenten een hoge score. Zondag staat de tweede ronde op het programma.

In de laatste zin is de mededeling dat het zondag om de tweede ronde gaat. Beklemtoning van het zinsdeel op het programma zou totaal irrelevant zijn.

Vaak is het laatste woord van de zin een werkwoordsvorm. Beklemtoon die werkwoordsvorm niet automatisch; het is vaak onnodig en zelfs fout. Probeer het maar eens met de onderstreepte werkwoordsvormen in de volgende zinnen.

  • De grondwet is opgeschort en de politieke partijen zijn buiten de wet gesteld.
  • Londen roept alle Britse toeristen op voorlopig in hun hotel te blijven.
  • De politie heeft een hoge geldprijs uitgeloofd voor al wie inlichtingen kan verschaffen.

Inhoudelijk zijn buiten de wet respectievelijk in hun hotel (dat kwam eerder niet ter sprake) en inlichtingen belangrijker dan de werkwoorden en dat moet dus uit de intonatie blijken.

Als het laatste woord van de zin toch een klemtoon moet krijgen, leg die dan in principe met dalende intonatie. Dat geeft rust.

Haal de klemtoon niet onnodig naar voren

Sommige sprekers en voorlezers hebben de neiging om in bepaalde woorden de klemtoon naar voren te halen. Het is aan te raden om dat niet te doen. Voor luisteraars kunnen zulke microfoonklemtonen erg irritant zijn.

De klemtoonverschuiving komt vaak voor in woorden van vreemde komaf.

  • negatief, liberaal, nationaal, traditioneel, symfonieën, madrigalen, ouvertures

Ook in gewone Nederlandse woorden en namen duiken ze op.

  • Portugees, Canadees, Italiaans, ongerust, tegenstrijdig, oppervlakkig
  • Vande Lanotte

Zulke microfoonklemtonen worden in de hand gewerkt door een nadrukkelijke en ritmische leesstijl. Je hebt er minder last van als je afwisseling brengt in je toon, tempo en dynamiek.

Soms verschuift de klemtoon wel terecht naar voren: als twee woorden gecontrasteerd moeten worden.

  • Communisten en socialisten stonden tegenover de liberalen.