Minimaal kan als bijvoeglijk naamwoord (‘laagste, kleinste’) en als bijwoord (‘ten minste’) gebruikt worden.
- Op de snelwegen geldt een minimale snelheid van 70 km/u. (bijvoeglijk naamwoord)
- Er is geen minimaal aantal vastgelegd voor het aantal deelnemers. (bijvoeglijk naamwoord)
- Je moet minimaal zestig procent halen om geslaagd te zijn. (bijwoord)
- We moeten minimaal aan deze drie voorwaarden voldoen. (bijwoord)
Minimum is een zelfstandig naamwoord. Dat woord wordt vaak als eerste deel van een samenstelling gebruikt: minimumaantal, minimumbedrag, minimumcapaciteit, minimumsnelheid, minimumtemperatuur.
- Wachttijden worden tot het minimum beperkt.
- Op de snelwegen geldt een minimumsnelheid van 70 km/u.
- Er is geen minimumaantal vastgelegd voor het aantal deelnemers.
In de standaardtaal in België wordt minimum ook als bijwoord gebruikt.
- Je moet minimum zestig procent halen om geslaagd te zijn. (bijwoord)
- We moeten minimum aan deze drie voorwaarden voldoen. (bijwoord)
Minimum wordt in de standaardtaal in België ook vaak los geschreven voor een langer, samengesteld zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld de minimum watertemperatuur. In Nederland wordt in zulke gevallen meestal het bijvoeglijk naamwoord minimaal gebruikt: de minimale watertemperatuur.
In het hele taalgebied wordt minimum meestal ook los geschreven in combinatie met aantal of hoeveelheid als daar nog een ander zelfstandig naamwoord op volgt, bijvoorbeeld het minimum aantal deelnemers, het minimum aantal vragen, de minimum hoeveelheid brandstof. Aaneenschrijven is dan ook correct, bijvoorbeeld het minimumaantal deelnemers.