WB 93 - BVR 19 september 2025
19 september 2025 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de verdere implementatie van Expeditie Talent
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 19 april 2025.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 440.1379 gesloten op 26 mei 2025.
- De Raad van State heeft advies gegeven op 31 juli 2025, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenland, Steden- en Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie en Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. In artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 april 2024 en 17 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1°, e) wordt de zinsnede “de SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij), de MORA en de Vlaamse Raad WVG,” vervangen door de zinsnede “de SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij) en de MORA (Mobiliteitsraad van Vlaanderen),”;
2° in punt 12° wordt punt b) vervangen door wat volgt:
“ b) de raad van bestuur voor het Gemeenschapsonderwijs;”;
3° in punt 13° wordt punt b) vervangen door wat volgt:
“ b) de raad van bestuur voor het Gemeenschapsonderwijs;”;
4° in punt 15° wordt tussen het woord “entiteit” en het woord “via” de zinsnede “, raad of instelling” ingevoegd;
5° punt 20° wordt vervangen door wat volgt:
“20° personeelsbeweging: een in- en doorstroom als vermeld in deel III, hoofdstuk 2 en 3, en in deel V;”;
6° in punt 35° wordt tussen het woord “functie” en “waarbij” de zinsnede “zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4 bij dit besluit en” ingevoegd;
7° er worden punten 39° tot en met punt 41° toegevoegd, die luiden als volgt:
“39° evaluatiejaar: het kalenderjaar waarin de prestaties zijn geleverd die leiden tot een jaarlijkse evaluatie conform de bepalingen van deel IV, titel 3. Dit kalenderjaar kan uitzonderlijk worden verlengd conform de bepalingen van deel IV, titel 3;
40° evaluatieperiode: de periode waarin de evaluatieprocedure kan plaatsvinden conform de bepalingen van deel IV.
41° functionele loopbaan: de opeenvolgende toekenning aan een ambtenaar van een steeds hogere salarisschaal binnen eenzelfde rang op basis van schaalanciënniteit en zonder wijziging van graadbenaming.”.
Art. 2. In deel I, titel 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2024, wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door wat volgt:
“Hoofdstuk 6. Administratieve anciënniteiten”.
Art. 3. In artikel I 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 en 2 worden vervangen door wat volgt:
“§1. Voor een ambtenaar bestaan volgende administratieve anciënniteiten:
1° de graadanciënniteit;
2° de niveauanciënniteit;
3° de dienstanciënniteit;
§2. De graadanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in de graden die door de reglementering in aanmerking worden genomen voor toegang tot een andere graad, of in vergelijkbare graden.”;
2° er worden een paragraaf 3 tot en met 5 toegevoegd, die luiden als volgt:
“§3. De niveauanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in een graad van het betreffend niveau, of van een vergelijkbaar niveau.
§4. De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid in om het even welke hoedanigheid heeft gepresteerd.
§5. In paragraaf 2 tot en met 4 wordt verstaan onder “overheid”:
1° de diensten van de Vlaamse overheid;
2° de diensten en instellingen van de Belgische staat;
3° de diensten en instellingen van de gemeenschappen en gewesten;
4° de diensten en instellingen van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte;
5° de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
6° de provincies, gemeenten en OCMW’s van België.”.
Art. 4. In artikel I 9, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “artikel I 8, §1” wordt vervangen door de zinsnede “artikel I 8, §2 tot en met §4”;
2° de zinsnede “artikel I 8, §2” wordt vervangen door de zinsnede “artikel I 8, §5”.
Art. 5. In artikel I 10, eerste lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden “dienstanciënniteit wordt” worden vervangen door de zinsnede “graad-, de niveau- en de dienstanciënniteit worden”;
2° het woord “begint” wordt vervangen door het woord “beginnen”.
Art. 6. In artikel II 5, eerste lid, en II 6, §3, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling”.
Art. 7. In artikel III 8, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “arbeidshandicap die recht hebben op een langdurige loonkostsubsidie in de reguliere of sociale economie” vervangen door de zinsnede “handicap, met inbegrip van een chronische ziekte”.
Art. 8. In artikel III 9, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “(sub)entiteit” vervangen door de zinsnede “(sub)entiteit, raad of instelling”.
Art. 9. In artikel III 13, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “en voor kandidaten die een beroep kunnen doen op de externe mobiliteit” opgeheven.
Art. 10. In artikel III 16, §1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen de zinsnede “artikel III 15, 1°” en de zinsnede “, als de in te vullen functie” wordt de zinsnede “en artikel III 20, §2” ingevoegd;
2° de volgende zin wordt toegevoegd: “De mogelijkheid om af te wijken van de diplomavoorwaarden geldt niet voor gereglementeerde beroepen.”
Art. 11. In artikel III 23, eerste lid, van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “binnen het beleidsdomein, de strategische adviesraad of het Gemeenschapsonderwijs” opgeheven.
Art. 12. In artikel III 31 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het eerste lid opgeheven.
Art. 13. In artikel III 34, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “artikel III 15, 1°” wordt vervangen door de zinsnede “artikel III 20, §2”;
2° de volgende zin wordt toegevoegd: “De mogelijkheid om af te wijken van de diplomavoorwaarden geldt niet voor gereglementeerde beroepen.”
Art. 14. In artikel III 35, §2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “gezagsfunctie” vervangen door het woord “functie”.
Art. 15. In artikel III 40 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden “entiteit en” worden vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling en” en de woorden “entiteit te” worden vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling te”;
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Voor de toepassing van het eerste lid worden het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie als één entiteit beschouwd.”.
Art. 16. In artikel III 44, §2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “gezagsfunctie” vervangen door het woord “functie”.
Art. 17. In artikel III 45 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt voor het eerste lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Het geselecteerde personeelslid neemt binnen drie maanden na de selectiebeslissing de nieuwe functie op.”.
Art. 18. In artikel III 46, §1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “uiterlijk binnen drie maanden na de selectiebeslissing” opgeheven.
Art. 19. In artikel III 47 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Als de functie voorkomt op de lijst van knelpuntfuncties, vermeld in artikel III 16, §1, kan de lijnmanager, voorafgaand aan de vacantverklaring bij bevordering, afwijken van de diplomavoorwaarde, vermeld in artikel III 20, §2. De mogelijkheid om af te wijken van de diplomavoorwaarden geldt niet voor gereglementeerde beroepen.”
Art. 20. In artikel III 48, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden in de tabel de woorden
“
| ingenieur wetenschappelijk attaché met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur adjunct van de directeur met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur |
”
telkens vervangen door de woorden
“
ingenieur
wetenschappelijk attaché of adjunct van de directeur met diploma dat toegang geeft tot het dragen van de titel van ir. (master in de (bio-)ingenieurswetenschappen of gelijkgesteld). Indien ingevuld als knelpuntfunctie bovendien: |
”.
Art. 21. In artikel III 50 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
“Een gezagsfunctie kan niet ingevuld worden via een wijziging van dienstaanwijzing van een contractueel personeelslid.”;
2° in paragraaf 6 wordt het woord “entiteiten” telkens vervangen door de zinsnede “entiteiten, raden of instelling”;
3° in paragraaf 7 wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling”.
Art. 22. In artikel III 56, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden tussen het woord “wordt” en het woord “contractueel” de woorden “voltijds of deeltijds” ingevoegd.
Art. 23. In artikel III 62, §2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “de ambtenaar” telkens vervangen door de woorden “het personeelslid”.
Art. 24. In artikel III 64 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “een positief veiligheidsadvies van de Nationale Veiligheidsoverheid dat niet ouder is dan drie jaar” vervangen door de woorden “een positief veiligheidsadvies van de Nationale Veiligheidsoverheid of de Federale Politie dat niet ouder is dan vijf jaar”.
Art. 25. Artikel III 66 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. III 66. Selecties voor de invulling van een functie die niet is opgenomen in de bijlage 4 bij dit besluit die gepubliceerd zijn vóór 1 oktober 2025 worden voortgezet conform de reglementering die van toepassing was op het moment van publicatie van de vacature.”.
Art. 26. Artikel III 69 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt opgeheven.
Art. 27. In artikel III 81 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede “artikel III 63, §1” vervangen door de zinsnede “artikel III 72, §1”;
2° in het tweede lid wordt de zinsnede “artikel III 63, §2,” vervangen door de zinsnede “artikel III 72, §2,”.
Art. 28. In artikel III 88 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “In artikel III 90 en III 93” vervangen door de zinsnede “In artikel III 89 en III 92”.
Art. 29. In artikel III 99, §2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “artikel VI 150bis” vervangen door de zinsnede “artikel III 93”.
Art. 30. In artikel III 102 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° de zinsnede “artikel VIIbis 96” wordt vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 92”;
2° de zinsnede “artikel VIIbis 109” wordt vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 105”.
Art. 31. In artikel III 103 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 96” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 92” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 109” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 105”;
2° in het tweede lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 96” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 92” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 109” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 105”;
3° in het derde lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 96” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 92” en wordt de zinsnede “artikel VII 109” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 105”.
Art. 32. In artikel III 105 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “artikel VIIbis 117” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 113” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 116 en VII 210, §2,” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 112 en VIIbis 113, §2,”.
Art. 33. In artikel III 106 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 117” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 113” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 116,” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 112,”;
2° in het tweede lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 117” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 113” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 116 en, VIIbis 117, §2,” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 112 en, VIIbis 113, §2,”;
3° in het derde lid wordt de zinsnede “artikel VIIbis 117” vervangen door de zinsnede “artikel VIIbis 113” en wordt de zinsnede “artikel VIIbis 116 en, VIIbis 117, §2,” vervangen door de zinsnede “artikel VII bis 112 en, VIIbis 113, §2,”.
Art. 34. Artikel IV 20 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. IV 20. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de volgende personeelsleden:
1° personeelsleden die op 1 mei tijdens de evaluatieperiode of op 1 mei volgend op de evaluatieperiode met hun actieve arbeidsrelatie onder de toepassing vallen van Deel VIIbis, titel 1;
2° personeelsleden die op 1 mei tijdens de evaluatieperiode of op 1 mei volgend op de evaluatieperiode tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten.”.
Art. 35. In artikel IV 21 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden “van het evaluatiejaar” vervangen door de woorden “volgend op de evaluatieperiode”;
2° in paragraaf 1, tweede lid, 2°, worden de woorden “de te evalueren periode” vervangen door de woorden “het evaluatiejaar”;
3° aan paragraaf 1 worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
“In afwijking van het eerste lid, bezorgt het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling de beslissing over de salarisevolutie voor 1 juli aan het personeelslid dat slechts vanaf 1 mei volgend op de evaluatieperiode valt onder de toepassing van deel VII, titel I, met behoud van de toepassing van het tweede lid wanneer de evaluatiebeslissing op 1 mei niet definitief is.
In afwijking van het derde lid, bezorgt het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling de beslissing over de salarisevolutie aan het personeelslid dat uiterlijk op 1 mei 2025 valt onder het toepassingsgebied van deel VII, titel 1, met behoud van de toepassing van het tweede lid wanneer de evaluatiebeslissing op 1 mei niet definitief is, voor 1 december 2025.”.
Art. 36. Artikel IV 22 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. IV 22. Bezorgt het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling de beslissing over de salarisevolutie niet tijdig aan het personeelslid conform de bepalingen van artikel IV 21, §1, dan wordt het geacht een beslissing ‘volgens verwachtingen’ te nemen.
Dit vermoeden geldt niet wanneer het managementorgaan met toepassing van artikel IV 21, §3, een beslissing ‘onder verwachtingen’ neemt.
Het personeelslid heeft in het eerste lid beschreven geval het recht om in de periode van 15 kalenderdagen die volgt op de uiterlijke datum om de beslissing over de salarisevolutie te nemen alsnog een uitdrukkelijke beslissing over de salarisevolutie te vragen, die geen beslissing ‘onder verwachtingen’ kan inhouden.”.
Art. 37. In artikel V 6, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit of instelling”.
Art. 38. In artikel V 9bis, §3, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling”.
Art. 39. In artikel V 10, §1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit of instelling”.
Art. 40. In artikel V 12, §4, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2011, wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit of instelling”.
Art. 41. In artikel V 13, §1bis, vierde lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, worden de woorden “de evaluatieperiode” vervangen door de woorden “het evaluatiejaar”.
Art. 42. In artikel V 14, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, wordt het woord “entiteit” vervangen door de woorden “entiteit of instelling”.
Art. 43. In artikel V 21, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het woord “(sub)entiteit” vervangen door het woord “raad”.
Art. 44. In artikel V 29bis, §1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “entiteit” vervangen door het woord “raad”.
Art. 45. In artikel V 30, vijfde lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, worden de woorden “de evaluatieperiode” vervangen door de woorden “het evaluatiejaar”.
Art. 46. In artikel V 35, eerste lid, 3°, b), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt het woord “entiteiten” vervangen door de zinsnede “entiteiten, raden of instelling”.
Art. 47. In artikel V 38, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het woord “(sub)entiteit” vervangen door de zinsnede “(sub)entiteit, raad of instelling”.
Art. 48. In artikel V 39bis, §2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt tussen het woord “entiteit” en de woorden “de geselecteerde kandidaat” de zinsnede “, raad of instelling” ingevoegd.
Art. 49. In artikel V 42, §4, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, wordt de zinsnede “en artikel VII 170” opgeheven.
Art. 50. Aan artikel V 46, §3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“De toewijzing van een passende functie in de graad van hoofdadviseur is geen personeelsbeweging noch een gebeurtenis die aanleiding geeft tot een bijkomende valorisatie van ervaring conform artikel VII 3.”.
Art. 51. In artikel V 55 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede “artikel V 43” vervangen door de zinsnede “artikel V 43bis”;
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
“§2. In afwijking van artikel V 43 en V 43bis heeft de hoofdadviseur, het afdelingshoofd of de projectleider recht op het bruto jaarsalaris (100%) waar hij recht op had op de dag die voorafgaat aan die van de aanstelling als afdelingshoofd of projectleider, zolang die voordeliger is.”.
Art. 52. Aan artikel VII 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden een paragraaf 6 en een paragraaf 7 toegevoegd, die luiden als volgt:
“§6. In afwijking van paragraaf 1 en 2 kiest het personeelslid dat tijdelijk wordt bevorderd of het in de arbeidsrelatie die op grond van artikel X 63 is geschorst, al dan niet definitief overstapt naar het salarissysteem op basis van evaluatie.
§7. Het personeelslid van wie de salarisschaal bij besluit van 19 september 2025 werd ingevoegd in bijlage 5, kan eenmalig met terugwerkende kracht op 1 januari 2025, 1 mei 2025 of 1 september 2025 vrijwillig overstappen naar het salarissysteem vermeld in deel VII, op voorwaarde dat het personeelslid uiterlijk op 30 november 2025 de keuze bekend maakt. Nadien gelden de bepalingen uit paragraaf 2.
Voor het personeelslid dat conform het eerste lid met terugwerkende kracht op 1 januari 2025 of 1 mei 2025 overstapt naar het salarissysteem vermeld in deel VII, neemt het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling conform deel IV, titel 3, hoofdstuk 2 nog een beslissing over de salarisevolutie voor het evaluatiejaar 2024. In afwijking van artikel IV 21, §1, bezorgt het de beslissing voor 31 december 2025 aan het personeelslid.
De in het eerste lid bedoelde salarisschalen zijn de volgende:
NA255;NA168B;NA132;NA129;NB232;NB222;NB213;NC212;NC111A; NC101;ND291;ND201.”.
Art. 53. In artikel VII 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid en paragraaf 2, tweede en derde lid, worden de woorden “functierelevante ervaring” vervangen door de woorden “functierelevante werkervaring”;
2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt punt 5° opgeheven;
3° aan paragraaf 3, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“In afwijking van het eerste lid, 1°, is een wijziging van dienstaanwijzing met toepassing van artikel IV 5 geen gebeurtenis die wordt gelijkgesteld met de opname van een nieuwe functie.”;
4° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden “Functierelevante ervaring” vervangen door de woorden “Functierelevante werkervaring”;
5° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden “functierelevante ervaring” vervangen door de woorden “functierelevante werkervaring”;
6° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
“§5. Bij een personeelsbeweging behoudt het personeelslid ten minste de salaristrap die het had op het ogenblik van de personeelsbeweging. Dit houdt rekening met al de volgende elementen:
1° eerdere beslissingen over salarisevolutie onder en boven verwachtingen;
2° het geen recht hebben op een verhoging van trap in de salarisschaal, vermeld in artikel VII 5quater, §2, tweede lid;
3° de terugzetting in salaristrap die het gevolg is van een tuchtstraf.
Het personeelslid dat voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden krijgt het verschil tussen de salaristrap bij overstap en de numerieke waarde van de geldelijke anciënniteit die diende als basis voor de inschaling in het nieuwe salarissysteem in bijkomende salaristrappen bovenop de regeling vermeld in het eerste lid:
1° het personeelslid neemt een totaal andere functie op als vermeld in paragraaf 3;
2° het personeelslid is overgestapt naar het salarissysteem op basis van deel VII;
3° het personeelslid is op het moment van de overstap ingeschaald op een salaristrap die lager ligt dan de numerieke waarde van de geldelijke anciënniteit.
Als het verschil, vermeld in het tweede lid, meer dan vijf salaristrappen bedraagt, kan de lijnmanager bepalen of en hoeveel bijkomende salaristrappen bovenop de vijf salaristrappen worden toegekend.”.
Art. 54. In artikel VII 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “functierelevante ervaring” telkens vervangen door de woorden “functierelevante werkervaring”.
Art. 55. In artikel VII 5ter, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt tussen het eerste en het tweede lid, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“In afwijking van het eerste lid kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien een tijdelijke vrijwillige functieverlichting vragen bij het agentschap Opgroeien regie en kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien regie een tijdelijke vrijwillige functieverlichting vragen bij het agentschap Opgroeien.”.
Art. 56. In artikel VII 5quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, tweede lid, 2°, wordt de zinsnede “artikel X 63”, opgeheven;
2° er worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
“§3. Voor het personeelslid dat een tijdelijke functie uitoefent, geldt de beslissing over de salarisevolutie of de eventuele overgang naar de volgende salaristrap op basis van paragraaf 2 ook voor de functie waarin een ambtshalve onbetaald verlof voor opdracht, als vermeld in artikel X 63, wordt opgenomen.
§4. Het personeelslid dat op 1 mei tijdens of volgend op de evaluatieperiode in dienst was met een arbeidsovereenkomst voor studenten, is uitgesloten van het recht op verhoging van trap in de salarisschaal, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2.”.
Art. 57. Artikel VII 5quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. VII 5quinquies. De beslissing over de salarisevolutie of de eventuele overgang naar de volgende salaristrap op basis van artikel VII 5quater, §2, heeft uitwerking op 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar.”.
Art. 58. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024, wordt een artikel VII 11bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. VII 11bis. Het maandelijkse salaris, dat wordt verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van het personeelslid dat eenentwintig jaar is, mag nooit minder bedragen dan één twaalfde van 13.234,20 euro à 100%. Als dat nodig is, wordt het verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris.
De dag om de leeftijd van het personeelslid te bepalen, wordt verschoven naar de eerste dag van de volgende maand als de verjaardag niet op de eerste van de maand valt.”.
Art. 59. In artikel VII 12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt paragraaf 5 opgeheven.
Art. 60. In artikel VII 32, §2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “met uitzondering van:
1° het personeelslid van de rang A1 die een diensthoofdentoelage geniet als vermeld in artikel VII 151, 2°“ opgeheven.
Art. 61. In artikel VII 44bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, 20 april 2018 en 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 2°, wordt tussen de zinsnede “hoofdstuk 3,” en het woord “dat”, de zinsnede “en de toelagen, vermeld in deel XIbis, titel 5, hoofdstuk 3” ingevoegd;
2° in paragraaf 5, wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
“Voor functiehouders met een management- of projectleidersfunctie van N-1-niveau, die bezoldigd worden in het salarissysteem op basis van deel VIIbis, titel 1, is het bedrag van de toelage (100%) maximaal gelijk aan het verschil tussen het oorspronkelijke salaris en het overeenstemmende salaris voor dezelfde geldelijke anciënniteit in de salarisschaal A311. Voor de andere functiehouders die bezoldigd worden in het salarissysteem op basis van deel VIIbis, titel 1, is het bedrag van de toelage (100%) maximaal gelijk aan het verschil tussen het oorspronkelijke salaris en het overeenstemmende salaris voor dezelfde geldelijke anciënniteit in de salarisschaal A213.”
3° aan paragraaf 5 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Voor functiehouders met een management- of projectleidersfunctie van N-1-niveau, die bezoldigd worden in het salarissysteem op basis van deel VII, titel 1, is het bedrag van de toelage (100%) maximaal gelijk aan het verschil tussen het oorspronkelijke salaris en het overeenstemmende salaris voor dezelfde trap in de salarisschaal NA311. Voor de andere functiehouders die bezoldigd worden in het salarissysteem op basis van deel VII, titel 1, is het bedrag van de toelage (100%) maximaal gelijk aan het verschil tussen het oorspronkelijke salaris en het overeenstemmende salaris voor dezelfde trap in de salarisschaal NA213.”.
4° er wordt een paragraaf 6 ingevoegd, die luidt als volgt:
“§6. In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien een tijdelijke vrijwillige functieverzwaring krijgen bij het agentschap Opgroeien regie en kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien regie een tijdelijke vrijwillige functieverzwaring krijgen bij het agentschap Opgroeien.”.
Art. 62. In artikel VII 44ter, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het woord “entiteiten” vervangen door de zinsnede “entiteiten, raden of instelling”.
Art. 63. In artikel VII 56, §1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de woorden “en het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis in Geel en in Rekem”, opgeheven.
Art. 64. Artikel VII 65 van hetzelfde besluit opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
“Art. VII 65. De ambtenaar van de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, die belast is met hydrografische werkzaamheden op zee aan boord van een hydrografisch vaartuig, of die controleopdrachten uitvoert aan boord van een baggerschip, ontvangt per 24 uur een dagbedrag ‘zeedienst’ als vermeld in artikel XIbis 68 voor de scheepstechnicus.”.
Art. 65. In artikel VII 71 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden in de tabel volgende wijzigingen aangebracht:
1° de volgende rijen worden opgeheven:
Diensthoofdentoelage (VII 25 – 26) | Luchthaventoelage (VII 59) |
Artsentoelage (VII 70 quinquies) | Diensthoofdentoelage (VII 151) |
2° de volgende rijen worden vervangen als volgt:
Permanentietoelage (VII 42) | toelage voor de milieu-inspectie (VII 46) |
| huisvesting (vrije woonst) (VII 56) |
| vervangende toelage (VII 57) |
| toelage voor onregelmatige prestaties voor de wachters der waterwegen (VII 58) |
| overgangsregeling vrije woonst of vervangende toelage (VIIbis 37) |
| verstoringstoelage (VII 29 en 31) |
Art. 66. In artikel VII 79 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “artikel VII 88” wordt vervangen door de zinsnede “artikel XIbis 75”;
2° de zinsnede “en artikel XIbis 68” wordt toegevoegd.
Art. 67. In artikel VII 97, 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het woord “Infrastructuur” vervangen door de woorden “Wegen en Verkeer”.
Art. 68. In artikel VII 98 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, wordt het woord “entiteit” vervangen door de zinsnede “entiteit, raad of instelling”.
Art. 69. In artikel VIIbis 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden “Dit deel is van toepassing op” worden vervangen door de zinsnede “Titel 1 en titel 2 van dit deel zijn van toepassing op”;
2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
“Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, kan vóór de personeelsbeweging overstappen naar het salarissysteem op basis van deel VII.”
3° tussen het derde en het vierde lid worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt:
“In afwijking van het derde lid, stapt het personeelslid vóór een bevordering over naar het salarissysteem op basis van deel VII.
Als een personeelsbeweging op dezelfde kalenderdag plaatsvindt als de overstap naar het salarissysteem op basis van deel VII, heeft de uitwerking van de overstap naar het salarissysteem op basis van deel VII voorrang op de personeelsbeweging.”.
Art. 70. In artikel VIIbis 15 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
“§1. Het maandelijks salaris, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van het personeelslid dat eenentwintig jaar is, bedraagt nooit minder dan één twaalfde van 13.234,20 euro à 100%.
Als dat nodig is, wordt verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris.”;
2° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art. 71. In artikel VIIbis 18, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt tussen het eerste en het tweede lid, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“In afwijking van het eerste lid kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien een tijdelijke vrijwillige functieverlichting vragen bij het agentschap Opgroeien regie en kan het personeelslid van het agentschap Opgroeien regie een tijdelijke vrijwillige functieverlichting vragen bij het agentschap Opgroeien.”.
Art. 72. Artikel VIIbis 58 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt opgeheven.
Art. 73. Aan deel VIIbis, titel 3, hoofdstuk 8, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt een artikel VIIbis 122 toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. VIIbis 122. Op het contractuele personeelslid dat op 31 mei 2024 in dienst was en op die dag als contractueel personeelslid een functie uitoefende die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, is artikel VII 3, §3 en §5, van toepassing als het contractuele personeelslid na deelname aan een procedure voor horizontale mobiliteit wordt toegelaten tot de statutaire proeftijd in een functie die dezelfde is als de functie die hij voorafgaand aan de statutaire proeftijd uitoefende.
Het eerste lid is van toepassing als de procedure voor horizontale mobiliteit die leidde tot de toelating tot de statutaire proeftijd, vermeld in het eerste lid, vóór 1 januari 2029 is gepubliceerd.”.
Art. 74. In artikel X 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en 29 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede “in graad, in salarisschaal en in salaris” vervangen door de zinsnede “in rang en niveau, en op verhoging van trap in de salarisschaal”;
2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
“Het personeelslid in non-activiteit heeft, behoudens andersluidende bepaling, geen recht op:
1° het salaris;
2° het herleid salaris vermeld in artikel X 19, §1 en §6;
3° het loon of aanvullend loon vermeld in artikel X 20, §1, eerste lid;
4° de aanvulling vermeld in artikel X 20, §1, tweede lid;
5° een bevordering in rang en niveau;
6° een verhoging van trap in de salarisschaal.”.
Art. 75. In artikel X 19, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden tussen het woord “salaris” en het woord “overeenkomstig” telkens de woorden “, in voorkomend geval verhoogd met de haard- en standplaatstoelage,” ingevoegd.
Art. 76. In artikel X 20 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, 2°, worden tussen het woord “salaris” en het woord “vanaf” telkens de woorden “, in voorkomend geval verhoogd met de haard- en standplaatstoelage,” ingevoegd.
2° in paragraaf 2, 3°, wordt de zinsnede “artikel X 24quater, §4” vervangen door de zinsnede “artikel X 24ter, §4”.
Art. 77. In artikel X 24bis, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de volgende zin toegevoegd:
“Bij een afwezigheid zoals vermeld in artikel X 24quater, §1, wordt alleen rekening gehouden met de dagen van ziekteverlof na de consolidatie.”
Art. 78. Aan deel XIbis, titel 4, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt een artikel XIbis 37bis toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. XIbis 37bis. Op het personeelslid, vermeld in artikel XIbis 57, zijn deel III, hoofdstuk 3, afdeling 2 en artikel III 50 niet van toepassing.”.”
Art. 79. In deel XIbis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2024, wordt een titel 4bis, die bestaat uit artikel XIbis 56bis tot en met XIbis 56quater, ingevoegd, die luidt als volgt:
“Titel 4bis. Vrijwillige terugzetting in graad.
Art. XIbis 56bis. §1. De vastbenoemde ambtenaar kan op zijn verzoek tijdens zijn loopbaan één keer om functionele of persoonlijke redenen teruggezet worden in graad. De vrijwillige terugzetting in graad gebeurt:
1° voor de ambtenaar van rang A2E: in een graad van adviseur of directeur (rang A2);
2° voor de ambtenaar van rang A1 en C1: respectievelijk in rang B2 en D2;
3° voor de ambtenaar van rang B1: in rang C1;
4° voor de ambtenaren met een andere rang: in de onmiddellijk lagere rang dan die waarin de ambtenaar was benoemd.
§2. Als aan de nieuwe graad een functionele loopbaan verbonden is, wordt de ambtenaar ingeschaald in de op één na hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan.
Als de terugzetting leidt tot financieel voordeel, wordt het salaris van de betrokken ambtenaar op het moment van de terugzetting in graad geblokkeerd tot op het moment dat hij in zijn organieke graad een hogere salarisschaal bereikt.
De vrijwillige terugzetting in graad is niet afhankelijk van het bestaan van een vacante betrekking.
Art. XIbis 56ter. De vrijwillige terugzetting in graad wordt toegekend door de benoemende overheid voor de graad waarin de ambtenaar wordt teruggezet, na advies van het bevoegde managementorgaan van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.
Art. XIbis 56quater. De vanaf 1 juni 2024 toegekende vrijwillige tijdelijke functieverlichtingen worden omgezet in een vrijwillige terugzetting in graad.
De toepassing van het eerste lid betekent dat de terugzetting in graad kan gebeuren in een andere rang dan vermeld in artikel XIbis 56bis, §1.”.
Art. 80. In deel XIbis, titel 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2024, wordt vóór hoofdstuk 1, dat hoofdstuk 1/1 wordt, een nieuw hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel XIbis 56quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied deel VII
Art. XIbis 56quinquies. §1. Op het personeelslid, vermeld in artikel XIbis 57, is deel VII van toepassing, met uitzondering van;
1° Titel 1, hoofdstuk 1;
2° artikel VII 12 en VII 13.
§2. Op het personeelslid, vermeld in artikel XIbis 57, is deel VIIbis van toepassing, met uitzondering van artikel VIIbis 1, VIIbis 10, VIIbis 16, VIIbis 18 en VIIbis 19.”.
Art. 81. In artikel XIbis 65, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “categorie loods” vervangen door de zinsnede “categorie loodst”.
Art. 82. In artikel XIbis 68 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt paragraaf 5 opgeheven.
Art. 83. In deel XIbis, titel 5, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel XIbis 74, opgeheven.
Art. 84. In deel XIbis, titel 5, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt afdeling 3, die bestaat uit artikel XIbis 77, opgeheven.
Art. 85. Aan artikel XIbis 82 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Artikel IV 4, IV 5 en IV 20 tot en met IV 27 zijn niet van toepassing op het personeelslid vermeld in artikel XIbis 57. Artikel IV 15, §2, is van toepassing op het personeelslid vermeld in artikel XIbis 57.”.
Art. 86. In artikel XIbis 83 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede “hoofdstuk 4” vervangen door de zinsnede “hoofdstuk 2”;
2° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art. 87. In artikel XIbis 141 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt de zinsnede “VIbis 56” vervangen door de zinsnede ‘XIbis 57”.
Art. 88. Bijlage 5 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 89. Bijlage 5bis bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 90. Bijlage 21 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024, wordt vervangen door bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 91. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring ervan, met uitzondering van:
1° artikel 7, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2025;
2° artikel 27 tot en met 33, 54, 61, 64, 75, 76, 77, 78, 80, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88 en 90 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2024.
Art. 92. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 september 2025
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Matthias DIEPENDAELE
De Vlaamse minister van Binnenland, Steden- en Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie en Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij,
Hilde CREVITS