Behalve klaver staan er op de weilanden van Johan nog heel wat andere plantjes. “Die zijn belangrijk voor een goede beworteling van de bodem. Hoe meer soorten, hoe meer biodiversiteit, hoe beter. Gras en witte klaver wortelen niet zo diep. Maar rode klaver en kruiden met penwortel gaan een meter diep, en luzerne nog dieper. Zo haal ik andere mineralen naar boven die goed zijn voor de koeien, bijvoorbeeld voor hun vruchtbaarheid. Vroeger hadden ze wel eens problemen op dat vlak, door een tekort aan selenium. Dat werd toen opgelost door wat bij te mesten op de velden. Die aanpak is niet toegestaan in de biolandbouw, maar dankzij de mineralen die de planten uit de bodem halen, zijn de vruchtbaarheidsproblemen van de baan. En er zijn nog voordelen aan een soortrijk weiland: als het droger wordt, blijft het groener en is er dus voedsel voor de koeien. Dankzij onze aanpak zijn we klimaatrobuuster, verbetert de bodemkwaliteit én zijn we verzekerd van een mooie opbrengst.”

Een biodivers weiland is natuurlijk ook positief voor de aanwezigheid van nectar en stuifmeel voor bestuivers. “Ik probeer een langdurige bloeiboog te realiseren op de graslanden. Toen ik merkte dat er aanvankelijk weinig bloei was in het voorjaar, heb ik paardenbloemen toegevoegd aan het zaaimengsel. Ik denk er ook aan om in de weide voor het huis krokussen te planten… Als je hier door de weiden wandelt, hoor je het echt zoemen. Soms denk ik dat mijn weiden de lucht in gaan vliegen! Je ziet hier veel hommels, maar ook veel andere bijen en insecten.”