Gedaan met laden. U bevindt zich op: Een medische ingreep brengt onderdrukt misbruik terug naar de oppervlakte. Comeb

Een medische ingreep brengt onderdrukt misbruik terug naar de oppervlakte.

Na een banale operatie die ernstig fout loopt, wordt vijftiger Patrick (Pat) wakker uit een coma. Om te voorkomen dat hij zichzelf verwondt bij het ontwaken, hadden verpleegkundigen hem vastgemaakt. Deze medische standaardprocedure zet echter een herbeleving van zijn jeugdjaren in gang. Half bewust en overstuur vertelt hij zijn echtgenote Cath over misbruik in een katholieke jeugdinstelling. Feiten die hij al jarenlang onderdrukt maar wel een stempel op zijn leven hebben gedrukt. Voor Cath vallen de ontbrekende stukken in de puzzel van haar relatie op zijn plaats. Samen met de Commissie ‘Erkenning en Bemiddeling’ ging hij in gesprek met de pleger. Meer dan dertig jaar na de feiten. “Als mijn excuses kunnen helpen, bied ik ze u graag aan. Maar ik ken u niet”.

Had hij nu gewoon gezegd: Patrick, ik heb er spijt van maar ik kan de klok niet terugdraaien.

Na de loodzware revalidatie en de traumatische herbeleving van het seksueel misbruik, komt Patrick tot rust in een psychiatrisch centrum. “Ik had nauwelijks herinnering aan wat ik mijn vrouw verteld heb”, zegt Patrick, “maar zij wist het nog tot in de details. Het was niet zomaar een verhaal dat ik had gedroomd onder invloed van medicijnen. Uiteraard klopte het allemaal. Alleen was er een staat van half bewustzijn nodig om te kunnen ontkomen aan de kracht waarmee ik de feiten onderdrukte. Vanaf dan mij liet het mij niet meer los. Eenmaal dat beest eruit is, gaat dat niet meer in zijn kooi”.

Cath: “Pat is nooit een ‘makkelijke’ geweest. Hij heeft geen fijne jeugd gehad. Dat wist ik. Ik verklaarde zijn geslotenheid en zwaar gemoed vanuit die hoek. Maar we hadden het goed samen, ondanks alles. En toch had hij op dat moment al een paar zelfmoordpogingen achter de rug. Ik leefde in voortdurende angst dat ik hem eens zou vinden… En dat kon ik eerlijk gezegd niet plaatsen. Tot dit verhaal naar boven kwam. Ik wist meteen dat het waar was. Alles viel op zijn plek”.

Patrick: “Ik zou het haar veel eerder verteld hebben als ik me ervan bewust was. Maar die verdringing was te sterk. De eerste waar ik naar toe ben gestapt, zijn mijn ouders. Ik wou het weten. Wisten zij echt niet wat er gebeurd is in die instelling? Ze hielden van ieder kind een uitgebreid ‘archief’ bij van verslagen, rapporten en aanverwanten. Toen ik er om vroeg, was het mijne echter verdwenen. Ik vertelde ze waarom ik dat wou inzien. Mijn moeder begon te huilen. Mijn vader zei dat ik het me niet moest aantrekken. De paters hebben dat in mijn jeugd ook gedaan, zei hij, gewoon verder werken en doorgaan jongen. Ze gingen er heel licht mee om alsof wat er gebeurd was niks was. Voor mij was dat een breekpunt. Het contact met mijn ouders is doodgebloed. Ik ga nooit weten wat zij weten”.

“Niet veel later, besloot ik zelf op onderzoek te gaan. Ik maakte een afspraak met de huidige directeur van de instelling en reed er met Cath heen. Ik had ze geen reden gegeven voor mijn bezoek maar ze hadden ongetwijfeld een vermoeden. Hun reactie was er eigenlijk één van: je bent niet de eerste, je zal niet de laatste zijn. Er was zelfs al een dossierbegeleider aangesteld door de congregatie. Hij was aangeduid om de daden van de man die mij misbruikt had in beeld te brengen. Hij heeft de man ook geconfronteerd met wat hij mij aangedaan heeft. Meermaals zelfs. Ik geloof hem daar volledig in. Die dossierbeheerder is een fantastische man die -sorry dat ik het zo zeg- de shit van zijn medebroeders moet opruimen. Maar daardoor twijfelde niemand aan mijn verhaal. Dat was een opluchting. Maar het loste niks op. De volgende weken zou het blijven malen in mijn kop. Dat was echt een hel. Ik had duidelijk meer nodig. Op een avond heb ik 1712 gebeld voor bijstand en zij hebben me doorverwezen naar de Commissie Erkenning en Bemiddeling. Vanaf dat moment kreeg ik weer vat op mijn eigen verleden. Dat heeft me gered. ”.

Cath: We hadden al heel veel om mee te werken. We konden er een naam op kleven. Hij leefde zelfs nog. Zijn congregatie had hem al jaren geleden op ‘behandeling’ gestuurd voor zijn misbruik. Hoewel? Ik heb daar mijn vragen bij. Ze hebben gewoon even op de ‘pauze’ knop geduwd. Toen we op internet gingen kijken, bleek hij nog jaren aan het werk te zijn geweest. In een functie die hem nog steeds in staat stelde om zeer veel macht uit te oefenen over kinderen. Dat was…(zucht)”

Pat: … dat was voor mij de druppel. Zijn broeders wisten zeer goed wat hij had gedaan. En nog lieten ze hem terug met kinderen werken. Hoe leg je dat uit? Ik wilde de man dus confronteren. Dat was voor mij een belangrijke reden om contact te nemen met de commissie. Uiteraard was ik heel nerveus, maar ik had er ook een zeer goed gevoel bij. Ze hebben ons met open armen onthaald, erkenning gegeven voor wat ik heb meegemaakt. Voor het eerst voelde ik me op mijn gemak en voldoende gerespecteerd om hierover te praten. Als ik heel eerlijk ben, hebben die uren gesprek en de aanpak van de commissie meer voor me gedaan dan jaren therapie bij de psycholoog. Zij begrepen me.”

Cath: “Dat geldt voor mij ook. Als partner had ik niemand om hierover te praten. Het was zo bevrijdend om open met mensen te kunnen praten die onze situatie begrepen. We hebben een bewogen leven achter de rug maar hier mocht alles er zijn. Zonder schaamte. En wij zijn ook vanaf dag één duidelijk geweest. We wilden erkenning. We wilden horen dat Pat misbruikt was door die man die hem moest beschermen. Op zo’n momenten ben je blij dat de commissie er is om zaken mee in handen te nemen. Die gingen voluit mee voor een erkenning.”

Pat: Maar niet gewoon erkenning van om het even wie. Ik wou dat niet van de katholieke kerk, Ik wou dat niet van zijn orde, niet van de jeugdinstelling, niet van de fantastische dossierbeheerder. Ik wou het van hem zelf horen. Hij is de enige die dat kon doen. Ik wou hem recht in de ogen kijken en horen zeggen dat hij het gedaan had. Niks meer maar ook niks minder. De commissie bood ons aan om daarvoor de nodige contacten te leggen. Alleen had ik dat nooit voor mekaar gekregen, denk ik. Ik was gewoon te kwaad. Er zijn meerdere gesprekken geweest. Ondanks het feit dat hij ander misbruik had toegegeven, ontkende hij dat hij zelfs dat hij mij ooit gezien had. Wat nogal idioot was. De tijdlijn plaatste ons allebei in dezelfde jeugdinstelling op datzelfde moment. Er viel niks te ontkennen. Maar hij deed het toch.”

Cath: “Niet rechtstreeks aan ons. Dat was tijdens de voorbereidende gesprekken met de commissieleden. Zij hadden voor ons de nodige contacten gelegd en gepolst hoe de dader tegenover een ontmoeting stond. Hij had geen bezwaar om ons te ontmoeten maar was niet van plan om Pat de erkenning te geven die hij zocht. Een onmogelijke situatie voor ons. Heeft zo’n ontmoeting dan wel zin? Daar hebben we veel over gepraat. Maar voor Pat bleef dat toch heel belangrijk. Hij rekende er op dat zijn stem of de blik in zijn ogen iets bij de dader zou wakker maken waardoor hij hem toch zou herkennen en toegeven dat het gebeurd was. Dat was het ideale scenario. Tegelijk waren we volledig voorbereid op het ergste. Namelijk dat het nergens toe zou leiden.”

Pat: “Ik ben tot op het laatste moment blijven hopen op een erkenning. Had hij nu gewoon gezegd: Patrick, ik heb dat gedaan. Ik heb daar spijt van maar ik kan de klok niet terugdraaien. Daar had ik dus echt iets mee kunnen doen. Dat is toch niet teveel gevraagd? Het werd niks. Ik had een brief van drie pagina’s voorbereid die ik zou voorlezen. Met de commissie had ik afgesproken dat zij zouden tussenkomen zodra ik met mijn potlood zou spelen. Dat was het teken dat het niet meer ging. Maar ik ben er helemaal door geraakt. Om dan te horen: Als mijn excuses kunnen helpen, bied ik ze u graag aan. Maar ik ken u niet en ik heb u nooit eerder gezien. De manier waarop hij dit zei, uit de hoogte alsof hij beter en meer was als iemand anders… Ik ben naar buiten gegaan. Ik had hem die dag iets kunnen aan doen. Zonder dat er al die mensen rond me waren, had dit kunnen fout lopen”.

Dat is inmiddels enkele jaren geleden. Hoe kijk je erop terug?

Cath: “Heel positief. We hebben niet gekregen wat Pat zo graag wou. Maar we hebben wel een hele weg samen afgelegd. We hebben erover leren praten. Met de commissieleden, maar ook met mekaar. Dat voelde zo goed. Ik heb nooit met familie of vrienden gesproken over Pats verhaal. Ik vond dat zijn verhaal. Die erkenning van die arrogante man, is er niet gekomen. Maar wat we gedaan hebben heeft zeker geholpen met het genezingsproces. Ik maak me geen zorgen meer dat Pat zichzelf iets gaat aandoen. Een wereld van verschil met voor de confrontatie. En dat is echt de verdienste van de commissie. Ze lieten ons na een gesprek nooit naar huis gaan met een zwaar gevoel. We konden ze ook altijd contacteren als we ergens mee zaten. Groot of klein. We waren de hele weg ondersteund. De eerste erkenning kwam van hun aanpak.”

Pat: “De hoop dat er excuses of alsnog een bekentenis komt, heb ik helemaal opgegeven. Maar ik heb wel iets anders gekregen. Het gevoel dat ik controle heb over wat er gebeurd is. Het contact met de commissieleden, heel fijne mensen op wie na mijn coma nog steeds kan rekenen als het moet. Gewoon, het kunnen delen van de last. Dat is zo’n opluchting. Als ik destijds niet naar 1712 had gebeld en dit helemaal alleen had moeten doorworstelen? Dan weet ik echt niet hoe dat was afgelopen. Dat meen ik. Het is niet weg. Het zal er altijd zijn. Maar ik heb meer rust nu. En de zekerheid dat die man geen nieuwe slachtoffers kan maken. Dat is allemaal heel veel waard”.

Zijn er nog stappen die jullie nu willen of moeten zetten?

Cath: “De kinderen. Zij moeten dit verhaal ook horen. De jongste van onze kinderen is nu net volwassen geworden. Toen het pas uitkwam waren ze te jong om dit te kunnen bevatten. Vandaag is het stilaan tijd geworden om hen ook in te lichten”.

Pat: “Eerst ben je op zoek om daar een leeftijd op te plakken. En de kinderen zijn oud genoeg, nu. Maar hoe begin je daaraan? Ik weet het niet. (stilte) Gaat dat niet averechts werken? Misschien nemen ze dat mij kwalijk. Misschien vragen ze mij wel waarom ik al die tijd gezwegen heb? Ik heb als vader serieuze steken laten vallen. En vandaag weet ik dat de feiten van toen daar iets mee te maken hebben. Maar gaan zij dat zo zien? Ik ben nergens fier op, hé. Ik schaam me. Ik weet het niet…”

Cath: “Ik heb daar alle vertrouwen in…”

Kort na dit interview stapten Pat En Cath naar de Commissie om begeleiding te krijgen bij het informeren van de kinderen.