Bindend advies over het opstarten van een ambtshalve uitvoering
Titelhoudende overheden (stedenbouwkundige inspecteur, burgemeester) moeten de Raad om advies vragen vooraleer een ambtshalve uitvoering van een door de rechter bevolen herstelmaatregel kan worden opgestart.
Wat is een ambtshalve uitvoering?
Wanneer de uitvoering van de gerechtelijke herstelmaatregel gebeurt door de titelhoudende overheid (stedenbouwkundige inspecteur, burgemeester) in het geval de veroordeelde de herstelmaatregel zelf niet uitvoert, wordt er gesproken van ambtshalve uitvoering. De rechter zal de stedenbouwkundige inspecteur en de burgemeester machtigen om wanneer de veroordeelde zelf niet de gerechtelijke herstelmaatregel binnen de door de rechtbank bepaalde termijn uitvoert, dit te laten gebeuren op kosten van de veroordeelde.
Verplicht advies door de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering:
Titelhoudende overheden (stedenbouwkundige inspecteur, burgemeester) kunnen maar overgaan tot het opstarten van de ambtshalve uitvoering van een gerechtelijke herstelmaatregel als ze daarvoor voorafgaand positief advies van de Raad krijgen. Wanneer de titelhoudende overheid een advies hierover vraagt zijn er 2 mogelijkheden:
De Raad geeft een positief advies: de titelhoudende overheid kan dan de ambtshalve uitvoering opstarten.
De Raad geeft een negatief advies: de titelhoudende overheid kan de ambtshalve uitvoering niet opstarten.
De Raad moet dit advies geven binnen een termijn van 60 dagen. Doet hij dit niet, dan kan de titelhoudende overheid eraan voorbij gaan en de ambtshalve uitvoering van een gerechtelijke herstelmaatregel zonder advies opstarten.
Deze termijn van 60 dagen is een vervaltermijn, die ingaat de dag na deze van de betekening van de adviesaanvraag. De Raad respecteert deze vervaltermijn.
Onder “opstarten van de ambtshalve uitvoering” wordt verstaan:
- het beginnen van een gunningsprocedure tot aanwijzing van een particulier die het vonnis of arrest uitvoert;
- het schriftelijk of mondeling belasten van een particulier binnen een raamovereenkomst tot de uitvoering van het vonnis of arrest;
- het geven van de nodige instructies aan een ambtenaar of een dienst voor de uitvoering van het vonnis of arrest.
Hoe beoordeelt de Raad de adviesaanvraag?
De relevante elementen van het beoordelingskader van de Raad worden in elk advies vermeld.
Een advies over de ambtshalve uitvoering moet steunen op motieven die ontleend worden aan:
1° het recht, met inbegrip van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals die specifiek binnen de ruimtelijke ordening gelden;
2° de weerslag van inbreuken op de rechten van derden en op de plaatselijke ordening, meer bepaald het niveau van de goede ruimtelijke ordening van naburige percelen dat zou worden behaald als zich geen schade ten gevolge van een stedenbouwkundig misdrijf of een stedenbouwkundige inbreuk zou hebben voorgedaan.
De toetsing aan het recht behelst zowel een toetsing aan de formele rechtsbronnen als een toetsing aan alle positiefrechtelijke rechtsbronnen, met inbegrip van de algemene rechtsbeginselen, waaronder het gelijkheidsbeginsel, en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Naast een legaliteitscontrole, voert de Raad ook een opportuniteitscontrole uit.
De Raad maakt daarbij een eigen analyse van de concrete ruimtelijke weerslag van de wederrechtelijke handeling(en) op de rechten van derden en op de plaatselijke ordening en beoordeelt of de uitvoering van de bevolen herstelmaatregel noodzakelijk is vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening.
Voor meer informatie kan worden verwezen naar de verslagboeken.
Adviesprocedure
Een adviesaanvraag betreffende het opstarten van de ambtshalve uitvoering van een gerechtelijke herstelmaatregel moet worden gevraagd bij beveiligde zending.
Gezien de Raad in de administratieve praktijk voluit de kaart trekt van de elektronische communicatie, kunnen de titelhoudende overheden bij een papieren kennisgeving tevens een gehele of gedeeltelijke digitale kopie voegen van de adviesaanvraag.
Een adviesaanvraag moet worden verstuurd naar de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering op het volgende adres:
Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering
Koning Albert II-laan15 bus 490
1210 Brussel
Bij adviesaanvragen betreffende het opstarten van de ambtshalve uitvoering van een gerechtelijke herstelmaatregel uitgaande van de burgemeester en/of de stedenbouwkundige inspecteur geldt een adviestermijn van 60 dagen. De voorziene termijn is een vervaltermijn van 60 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van de adviesaanvraag.
Volgende essentiële elementen die noodzakelijk zijn om kennis te nemen van de aanvraag, zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid:
- het voorwerp van de adviesaanvraag. Het volstaat dat dit duidelijk blijkt uit de aanvraag (bv. duidelijke vermelding in de aanhef of onderwerp,…);
2. de kadastrale identificatie van het perceel;
3. een beschrijving van de wederrechtelijke handelingen.
De wijze waarop de kadastrale identificatie en/of beschrijving van de wederrechtelijke handelingen geschiedt, is niet aan pleegvormen onderworpen. Het normdoel is dat deze gegevens duidelijk en ondubbelzinnig blijken.
Het informatiedossier moet in alle gevallen tenminste het volgende bevatten:
- het planologisch kader, nl. het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften van het plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan dat van toepassing is op het ogenblik van de adviesaanvraag op het perceel waarop de wederrechtelijk uitgevoerde handelingen zijn gesitueerd en in voorkomend geval, de vaststaande toekomstige ruimtelijke ordening. Indien dit planologisch kader blijkt uit het vonnis of arrest waarvan de ambtshalve uitvoering wordt gevraagd, en dit kader sinds het in kracht van gewijsde treden van dit vonnis of arrest niet gewijzigd is wat het perceel betreft waarop de wederrechtelijk uitgevoerde handelingen zijn gepleegd, dan moet dit planologisch kader niet worden gevoegd bij het informatiedossier.
- een fotoreportage ter ondersteuning van de aanvraag;
- een afschrift van het vonnis of arrest waarvan de ambtshalve uitvoering wordt gevraagd;
- de feitelijke en juridische historiek van het dossier sinds het in kracht van gewijsde treden van het vonnis of arrest waarvan de ambtshalve uitvoering wordt gevraagd waarbij in het bijzonder wordt aangegeven of het door het rechterlijk bevel beoogde rechtsherstel reeds werd bereikt ingevolge het feitelijk uitvoeren van de opgelegde maatregel of het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in combinatie met de uitvoering van de daaraan desgevallend verbonden voorwaarden;
- een gemotiveerde omgevingsanalyse bevattende de weerslag van de wederrechtelijke handeling(en) op de rechten van derden en op de plaatselijke ordening, zijnde het niveau van de goede ruimtelijke ordening van naburige percelen dat zou worden behaald indien zich geen schade als gevolg van de wederrechtelijke handeling(en) zou hebben voorgedaan;
- een in de tijd uitgezet overzicht van de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de ambtshalve uitvoering.
In voorkomend geval moet het informatiedossier tevens het volgende bevatten:
- indien het perceel waarop de wederrechtelijk uitgevoerde handelingen zijn gesitueerd, gelegen is binnen de begrenzing van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling: de verkavelingsvergunning met inbegrip van het verkavelingsplan en de erbij horende verkavelingsvoorschriften die van toepassing zijn op het ogenblik van de adviesaanvraag op het perceel waarop de wederrechtelijk uitgevoerde handelingen zijn gesitueerd;
- indien het een inbreuk betreft op een verordening: de verordening zoals die geldt op het ogenblik van de adviesaanvraag.
Indien de verkavelingsvoorschriften of de verordening echter blijken uit het vonnis of arrest waarvan de ambtshalve uitvoering wordt gevraagd, en deze sinds het in kracht van gewijsde treden van dit vonnis of arrest niet gewijzigd zijn wat het perceel betreft waarop de wederrechtelijk uitgevoerde handelingen zijn gepleegd, dan moeten deze niet worden gevoegd bij het informatiedossier.
Heeft de titelhoudende overheid destijds reeds een adviesaanvraag over een herstelvordering bij de Raad ingediend en dateert het advies van de Raad van ná 1 september 2009, dan kan de titelhoudende overheid zich beperken tot een verwijzing naar het destijds overgelegde informatiedossier, mits aanvulling/actualisering zodat voldaan is aan de in het Procedure- en werkingsreglement van de Raad voorziene minimale inhoud van het informatiedossier bij een adviesaanvraag over het ambtshalve uitvoeren van een gerechtelijke herstelmaatregel.
Ja. Het is mogelijk dat de titelhoudende overheid oordeelt dat er redenen zijn om één of meer stukken, gegevens of inlichtingen die volgens het Procedure- en werkingsreglement van de Raad minimaal vereist zijn, niet in het informatiedossier op te nemen. In dat geval moeten de redenen daartoe worden uiteengezet.
Uiteraard kan de titelhoudende overheid aan het informatiedossier ook andere stukken, gegevens of inlichtingen dan deze voorzien in het Procedure- en werkingsreglement van de Raad toevoegen indien het dit nuttig acht.
De titelhoudende overheid kan deze opnemen in de aanvraag, ofwel voegen bij het informatiedossier zelf, ofwel kan de titelhoudende overheid verwijzen naar een elektronische vindplaats waarop deze rechtstreeks en integraal kunnen worden geraadpleegd.
Neen. In dat geval volstaat het dat de titelhoudende overheid verwijst naar een elektronische vindplaats waarop deze rechtstreeks en integraal kunnen worden geraadpleegd.
Artikel 16 van het Procedure- en werkingsreglement van de Raad regelt de minimaal vereiste samenstelling van het informatiedossier bij een adviesaanvraag over het ambtshalve uitvoeren van een gerechtelijke herstelmaatregel.
Wanneer na ontvangst van de adviesaanvraag blijkt dat het informatiedossier onvolledig is, krijgt de titelhoudende overheid overeenkomstig artikel 21, tweede lid van het Procedure- en werkingsreglement van de Raad de mogelijkheid om het dossier binnen de 8 dagen te vervolledigen.
De brief heeft tot doel de titelhoudende overheid in staat te stellen het informatiedossier nog aan te vullen met stukken, gegevens of inlichtingen die ontbreken.
In de brief die de titelhoudende overheid ontvangt, wordt gepreciseerd over welke stukken, gegevens of inlichtingen het gaat. De titelhoudende overheid bezorgt de gevraagde stukken, gegevens of inlichtingen binnen de 8 dagen.
Artikel 10, § 3 van het Procedure- en werkingsreglement van de Raad voorziet dat bij de titelhoudende overheden stukken, gegevens of inlichtingen kunnen worden opgevraagd nuttig voor de behandeling van het dossier.
De telefonische oproep, de e-mail, de gewone of aangetekende brief heeft tot doel bepaalde stukken, gegevens of inlichtingen te bezorgen aan de Raad, zodat met een zo groot mogelijke kennis van zaken advies wordt verleend.
In de hierboven vermelde vraag wordt gepreciseerd welke stukken, gegevens of inlichtingen die de titelhoudende overheid heeft, nuttig kunnen zijn bij de beoordeling van de adviesaanvraag.
De toezending van de stukken bij beveiligde zending is niet op straffe van onontvankelijkheid voorgeschreven en betreft derhalve geen substantiële pleegvorm.
In geval van een andere dan aangetekende zending kan de titelhoudende overheid bij betwisting van de ontvangst van stukken evenwel in bewijsnood komen te staven dat de gevraagde stukken werden ontvangen.
In de administratieve praktijk trekt de Raad voluit de kaart van de elektronische communicatie. De stukken mogen worden aangeleverd via e-mail, of via een melding van een link naar de elektronische vindplaats, of op papieren drager, of via een combinatie van één of meerdere van deze wijzen.
Zo volstaat het bv. dat de titelhoudende overheid:
1. een e-mail stuurt met een link naar een website waar bepaalde stukken (bv. een grafisch plan van een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan) kunnen worden geraadpleegd;
2. stukken op papieren drager via een klassieke verzending via de post bezorgt;
3. stukken onder de vorm van gedigitaliseerde bestanden aanreikt als bijlagen bij een e-mail onder een gebruikelijk bestandsformaat zoals .pdf, .jpeg, .doc(x), …
Neen. Tenzij de Raad, de voorzitter of de vaste secretaris uitdrukkelijk om de overlegging ervan heeft verzocht, worden niet in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of in het Procedure- en werkingsreglement van de Raad voorziene stukken, gegevens en inlichtingen uit de besluitvorming geweerd. Het is derhalve niet aangewezen dat de titelhoudende overheid hangende de adviesprocedure voor de Raad uit eigen beweging nog bijkomende stukken, gegevens of inlichtingen aan de Raad bezorgt.
Neen. Tenzij de Raad, de voorzitter of de vaste secretaris uitdrukkelijk om de overlegging ervan heeft verzocht, worden niet in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of in het Procedure- en werkingsreglement van de Raad voorziene stukken, gegevens en inlichtingen uit de besluitvorming geweerd. Het is derhalve niet zinvol dat de titelhoudende overheid hangende de adviesprocedure voor de Raad schriftelijk reageert op een gemotiveerde nota.
Wel kan de titelhoudende overheid de plenaire vergadering van de Raad bijwonen om stemadvies te verlenen, zodat mondeling staande de vergadering desgevallend kan worden gereageerd op de in de gemotiveerde nota ontwikkelde argumentatie.
Ten slotte is het ook mogelijk dat de titelhoudende overheid stukken neerlegt op de vergadering, waaronder een pleit- of replieknota.
Het is evenwel niet mogelijk om zonder op de vergadering zelf aanwezig te zijn, enkel schriftelijk te reageren op de gemotiveerde nota van een vermoedelijke overtreder.
Op de website van de Raad kunt u zich aanmelden via het aanmeldformulier.
De aanmelding is niet verplicht, maar wordt sterk aanbevolen om praktische en organisatorische redenen.
Wie zich heeft aangemeld, krijgt in principe de dag vóór de vergadering via e-mail de agenda van de vergadering met daarop het uur waarop u verwacht wordt. U wordt ook tijdig verwittigd waar precies de vergadering van de Raad plaatsvindt.
De agenda wordt ook steeds uitgehangen in de wachtruimte naast de vergaderzaal.
De zaken worden behandeld in de volgorde van de agenda. U neemt plaats in de wachtruimte. Wanneer uw zaak wordt behandeld, wordt u binnen uitgenodigd door een secretariaatsmedewerker van de Raad.
Een secretariaatsmedewerker geeft eerst toelichting bij het dossier. Hierna krijgt u het woord. U kunt het standpunt van de titelhoudende overheid uiteenzetten om vervolgens stemadvies te geven. Indien u zich heeft aangemeld voor meerdere dossiers van de titelhoudende overheid, worden de dossiers aaneensluitend besproken.
Daarna neemt de Raad de zaak in beraad en wordt u gevraagd de vergadering te verlaten.
Doorgaans wordt de beslissing dezelfde dag genomen. Na administratieve verwerking wordt de beslissing aan de betrokken titelhoudende overheid en aan de belanghebbenden die in de zaak zijn gehoord of aan de personen die bij de Raad op grond van het dossier bekend zijn, toegestuurd.
De Raad kan beslissen belanghebbenden schriftelijk te horen. Belanghebbenden kunnen bv. zijn de vermoedelijke overtreder zelf, een buurman die hinder ondervindt van de overtreding of een lokale belangenvereniging.
De Raad beslist autonoom of iemand schriftelijk wordt gehoord.
U krijgt via een ter post aangetekende postzending een uitnodiging om een gemotiveerde nota in te dienen in het kader van het schriftelijk horen.
Dit betekent dat de Raad u de mogelijkheid biedt uw argumenten schriftelijk uiteen te zetten.
U kunt, maar hoeft niet, van deze mogelijkheid gebruik te maken. De door de Raad gehoorde belanghebbenden ontvangen steeds een afschrift van het advies, ook als zij geen gemotiveerde nota hebben ingediend.
U wordt uitgenodigd per aangetekende brief om een gemotiveerde nota in het kader van het schriftelijk horen in te dienen.
U kunt uiterlijk binnen de acht dagen een gemotiveerde nota indienen. Deze moet worden verstuurd naar de Raad voor de Handhavingsuitvoering op het volgende adres:
Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering
Koning Albert II-laan 15 bus 490
1210 Brussel
De nota moet binnen de acht dagen na de betekening van de beslissing tot schriftelijk horen worden bezorgd aan de Raad. Hoe u die termijn concreet berekent, wordt verderop verduidelijkt in de veel gestelde vragen. Indien u vaste datum wilt geven aan de indiening van uw nota, dit wil zeggen zekerheid wat het tijdstip betreft van de indiening, is het raadzaam dat u uw nota verstuurt met een ter post aangetekende zending. U kunt uw nota ook afgeven tegen ontvangstbewijs op het permanent secretariaat van de Raad. In dat geval kent de indiening van uw nota ook vaste datum, zoals bij een aangetekende zending. Om organisatorische redenen maakt u hiervoor een afspraak met het permanent secretariaat.
U kunt uw nota ook indienen met een gewone postzending of – in digitale vorm – per e-mail. In dat geval heeft de indiening van uw nota geen vaste datum.
U moet een afschrift (kopie) van deze nota bezorgen per aangetekende brief of via afgifte tegen ontvangstbewijs aan de titelhoudende overheid die wordt vermeld in de aangetekende brief die u van de Raad hebt gekregen.
U mag stukken voegen bij uw nota. Een afschrift (kopie) van deze stukken moet ook worden verstuurd aan de titelhoudende overheid die wordt vermeld in de aangetekende brief die u van de Raad hebt gekregen.
De gemotiveerde nota moet worden ondertekend door de belanghebbende die door de Raad werd uitgenodigd om te worden gehoord of door diens raadsman. Indien uw nota niet ondertekend is, dan kan geen rekening worden gehouden met uw nota.
Belangrijk!
U moet aan de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering het bewijs van de aangetekende zending of het ontvangstbewijs bezorgen dat staaft dat u een afschrift (kopie) van de nota per aangetekende brief of via afgifte tegen ontvangstbewijs hebt bezorgd aan de titelhoudende overheid die het advies vraagt en die wordt vermeld in de aangetekende brief die u van de Raad hebt gekregen. Dit is dus uiteraard niet het ontvangstbewijs van de verzending van de brief aan de Raad!
Indien u dit bewijs niet bezorgt aan de Raad, kan in de regel geen rekening worden gehouden met uw nota.
Indien dit bewijs ontbreekt bij uw nota, kunt u daarvoor een schriftelijke herinnering krijgen.
Let wel: voor de Raad tot zijn besluitvorming komt, moet dit bewijs bezorgd zijn aan de Raad. Ontvangt de Raad dit bewijs pas ná de vergadering, dan kan de Raad beslissen geen rekening te houden met uw nota.
Sinds 2020 is het zo dat de Raad ter zake ook toetst of het recht van verdediging niet in het gedrang komt.
Ter zake kan worden verwezen naar de verslagboeken.
Ja. U mag zich laten bijstaan en vertegenwoordigen door een raadsman naar keuze. Deze persoon kan in uw naam en voor uw rekening een gemotiveerde nota indienen.
Deze raadsman kan een vriend, een familielid, een advocaat, of eender welke andere persoon zijn.
Is uw raadsman advocaat of advocaat-stagiair, dan wordt hij geacht u te vertegenwoordigen en moet hij geen schriftelijke volmacht voorleggen.
Is uw raadsman geen advocaat of advocaat-stagiair (bv. een jurist die niet als advocaat is ingeschreven bij de balie, een architect, een familielid, een vriend, een kennis,…), dan moet hij beschikken over een schriftelijke volmacht van u. Deze door u ondertekende schriftelijke volmacht moet worden gevoegd bij uw nota.
U moet een afschrift (kopie) van uw nota bezorgen per aangetekende brief of via afgifte tegen ontvangstbewijs aan de titelhoudende overheid die het advies vraagt en die wordt vermeld in de aangetekende brief die u van de Raad hebt gekregen.
Om te kunnen nagaan of de aangewezen titelhoudende overheid wel degelijk een kopie van uw nota ontvangen heeft, moet u aan de Raad het bewijs van de aangetekende zending of het ontvangstbewijs bezorgen dat staaft dat u een afschrift (kopie) van de nota per aangetekende brief of via afgifte tegen ontvangstbewijs hebt bezorgd aan de titelhoudende overheid die het advies vraagt en die wordt vermeld in de aangetekende brief die u van de Raad hebt gekregen.
Indien dit bewijs ontbreekt bij uw nota, kunt u daarvoor een schriftelijke herinnering krijgen.
U moet dit bewijs dan zo snel mogelijk en uiterlijk vóór de geplande vergadering bezorgen. Ontvangt de Raad het bewijs pas ná de vergadering, dan kan de Raad beslissen geen rekening te houden met uw nota.
Ja, dit bewijs mag achteraf worden toegestuurd, zij het dat dit bewijs wel zo snel mogelijk moet worden bezorgd en uiterlijk vóór de geplande vergadering. Het bewijs van beveiligde zending kan per gewone of per aangetekende brief maar ook per e-mail worden bezorgd.
Belangrijk!
U moet steeds de referte van de Raad vermelden, zodat het voor de secretariaatsmedewerkers duidelijk is bij welke gemotiveerde nota dit bewijs van beveiligde zending hoort. Indien niet kan achterhaald worden bij welke gemotiveerde nota dit bewijs hoort, dan riskeert u dat geen rekening wordt gehouden met uw nota!
Ja. U of uw raadsman kunnen het dossier raadplegen.
Is uw raadsman geen advocaat, dan zal hij een schriftelijke volmacht moeten kunnen voorleggen waarmee hij staaft dat hij voor u optreedt.
Om inzage te nemen van het dossier neemt u of uw raadsman op voorhand telefonisch of via e-mail contact op met het secretariaat:
tel.: 02 553 17 93 of info.hrh@vlaanderen.be
Indien u dit verkiest, zal er u een elektronische link per e-mail worden bezorgd die u toelaat de stukken van het dossier te raadplegen. Om organisatorische redenen verdient dit de voorkeur.
U kunt inzage krijgen van alle stukken van het dossier, behalve van die stukken waarvan geen inzage kan worden verleend door de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur. Ter zaken kan worden verwezen naar de verslagboeken.
U kunt een (elektronische) kopie krijgen van alle stukken die u mag inzien, met uitzondering van de bouwplannen - tenzij u de betrokken architect of de opdrachtgever bent -, omdat deze auteursrechtelijk beschermd zijn.
De antwoordtermijn van 8 dagen begint te lopen vanaf de derde werkdag (geen zaterdag, zondag of feestdag) na de dag waarop de aangetekende brief van de Raad aan de postdiensten werd overhandigd.
Is de laatste dag van de antwoordtermijn een zaterdag, een zondag, een wettelijke feestdag of een nationale sluitingsdag van de postdiensten, dan wordt de antwoordtermijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
De nota moet worden verstuurd uiterlijk op de laatste dag van de antwoordtermijn. De Raad houdt in de regel geen rekening met een nota die na afloop van de antwoordtermijn werd verstuurd.
| FICTIEF VOORBEELD 1 | FICTIEF VOORBEELD 2 | FICTIEF VOORBEELD 3 | |
| do | Raad bezorgt brief aan post | ||
| vr | werkdag 1 | Raad bezorgt brief aan post | |
| za | |||
| zo | |||
| ma | werkdag 2 | werkdag 1 | Raad bezorgt brief aan post |
| di | werkdag 3 = eerste dag van de antwoordtermijn | werkdag 2 | werkdag 1 |
| wo | tweede dag van de antwoordtermijn | werkdag 3 = eerste dag van de antwoordtermijn | werkdag 2 |
| do | derde dag van de antwoordtermijn | tweede dag van de antwoordtermijn | werkdag 3 = eerste dag van de antwoordtermijn |
| vr | vierde dag van de antwoordtermijn | derde dag van de antwoordtermijn | tweede dag van de antwoordtermijn |
| za | vijfde dag van de antwoordtermijn | vierde dag van de antwoordtermijn | derde dag van de antwoordtermijn |
| zo | zesde dag van de antwoordtermijn | vijfde dag van de antwoordtermijn | vierde dag van de antwoordtermijn |
| ma | zevende dag van de antwoordtermijn | zesde dag van de antwoordtermijn | vijfde dag van de antwoordtermijn |
| di FEESTDAG | normaal de laatste dag van de antwoordtermijn, maar valt niet op een werkdag: de antwoordtermijn wordt verlengd tot de eerstvolgende werkdag | zevende dag van de antwoordtermijn | zesde dag van de antwoordtermijn |
| wo | achtste dag van de antwoordtermijn = laatste antwoorddatum | achtste dag van de antwoordtermijn = laatste antwoorddatum | zevende dag van de antwoordtermijn |
| do | achtste dag van de antwoordtermijn = laatste antwoorddatum | ||
Laattijdige nota’s worden uit de besluitvorming geweerd, tenzij er sprake is van overmacht of onoverkomelijke dwaling.
De datum waarop de uitnodiging tot horen bij de postdiensten is afgehaald, speelt geen rol, behalve in het geval van overmacht of onoverkomelijke dwaling.
Overmacht betreft een onvoorzienbare en niet afwendbare gebeurtenis, die in casu het indienen van de nota binnen de voorziene termijn van 8 dagen onmogelijk maakt.
Onoverkomelijke dwaling houdt in dat elk redelijk en voorzichtig persoon deze dwaling zou hebben begaan.
In de nota zal een reden van overmacht of onoverkomelijke dwaling moeten worden opgegeven die ertoe heeft geleid dat de nota niet binnen de voorziene termijn van 8 dagen kon worden ingediend. Dit zal alleszins moeten worden gestaafd aan de hand van stukken. De Raad zal dan oordelen of er in voorkomend geval sprake is van overmacht of onoverkomelijke dwaling.
Ter zake kan worden verwezen naar de verslagboeken.
In beginsel niet. Noch de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, noch het Procedure- en werkingsreglement van de Raad voorzien in het verlenen van uitstel.
Het is de uitdrukkelijke wil van de decreetgever om op korte termijn – dit is binnen de zestig dagen – uitspraak te doen over een voorgelegde adviesaanvraag.
Hieruit volgt dat in beginsel het toekennen van enig uitstel van de mogelijkheid om een gemotiveerde nota in te dienen in het kader van het schriftelijk horen, niet te verzoenen is met de voormelde, door de decreetgever gewilde spoedbehandeling van de voorliggende adviesaanvraag.
Er geldt enkel een uitzondering indien de persoon die werd uitgenodigd om een gemotiveerde nota in te dienen in het kader van het schriftelijk horen, aannemelijk maakt dat hij zich in een toestand van overmacht bevindt gedurende de termijn die hem is toegekend om zijn verweer in te dienen. De Raad zal dan oordelen of er in voorkomend geval sprake is van een dwingende omstandigheid die een uitstel of een verlenging van de termijn van acht dagen noodzaakt.
Ter zake kan worden verwezen naar de verslagboeken.
Neen. De Raad beschikt niet over de bevoegdheid om uitstel van de hersteltermijn te verlenen.
De Raad houdt onder andere geen rekening met de volgende argumenten:
- “Ik zal een regularisatieaanvraag indienen” of “De inbreuk is regulariseerbaar.” Immers, dit belet niet dat er op vandaag nog steeds sprake is van een bouwovertreding en de wederrechtelijke handeling(en) nog steeds strijdig zijn met de vergunningsplicht en/of de bestemmingsvoorschriften.
- “Ik zal de constructie afbreken” of “Ik zal de herstelmaatregel uitvoeren.” Met dergelijke intenties houdt de Raad geen rekening.
- “Ik was het niet. De bouwinbreuk werd begaan door een andere persoon.” Immers, een herstelvordering wordt “in rem” geformuleerd zodat deze argumenten van geen tel zijn in het kader van de adviesprocedure. “In rem” betekent dat de vordering slaat op het goed waarop het bouwmisdrijf rust en dus niet op de persoon. Wie de bouwinbreuk begaan heeft, is van geen belang in het kader van de adviesprocedure bij de Raad.
- Er was geen kwaad opzet” of “Ik ben niet te kwader trouw.” Immers, dit verhindert niet dat er een bouwovertreding werd vastgesteld en dat de wederrechtelijke handeling(en) nog steeds gepaard gaan met de niet-naleving van de vergunningsplicht en/of de bestemmingsvoorschriften.
- “De vergunningverlenende overheid heeft geen goede beoordeling van de goede ruimtelijke ordening gemaakt bij de weigering van een bouwaanvraag of regularisatieaanvraag.” Immers, de beoordeling of de vergunningverlenende overheid haar appreciatiebevoegdheid naar behoren heeft uitgeoefend, komt niet toe aan de Raad.
- “Ik wil uitstel om tegen een latere datum de constructie af te breken.” De hersteltermijn die in de herstelvordering wordt aangegeven, is een verzoek aan de rechter en wordt door de rechter bepaald in het vonnis. De Raad beschikt niet over de bevoegdheid om uitstel van de hersteltermijn te verlenen.
- “De redelijke termijn is overschreden.” Deze beoordeling komt niet toe aan de Raad maar aan de rechter.
- “De feiten zijn verjaard” of “De bouwovertreding is verjaard.” De Raad spreekt zich nooit uit over de strafrechtelijke verjaring van de feiten waarop de herstelmaatregel is geënt. De Raad heeft immers geen inzage in het volledige strafdossier en kan derhalve zelfs niet beoordelen of er sprake is van verjaring. Overigens behoort dit niet tot de essentie van de advisering.
- “De herstelvordering is verjaard”. De Raad doet geen uitspraak over de verjaring van het vorderingsrecht van de titelhoudende overheid, aangezien dit niet tot de essentie van de advisering behoort en deze beoordeling toekomt aan de rechter.
- “De feiten zijn nooit gebeurd” of “Er zijn geen inbreuken”. Gelet op de bijzondere bewijswaarde van een proces-verbaal overeenkomstig het toen geldende artikel 6.1.5 (thans artikel 6.2.4) Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, moet worden aangenomen dat in het kader van de adviesprocedure het onderzoek naar de materialiteit van de feiten niet aan de Raad toekomt. Enkel als het tegendeel wordt bewezen, kunnen de vaststellingen van een proces-verbaal met bijzondere bewijswaarde worden ontkracht.
Ter zake kan worden verwezen naar de verslagboeken.
Neen. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet enkel de mogelijkheid om belanghebbenden schriftelijk te horen.
Neen. Dit is niet voorzien in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, noch in het Procedure- en werkingsreglement van de Raad. Enkel de titelhoudende overheden hebben de mogelijkheid om de vergadering van de Raad bij te wonen om een stemadvies te verlenen.
Ja. Er zal u een afschrift van het advies worden toegestuurd.
Indien u wenst dat het advies wordt betekend aan uw raadsman, dan zal uit uw gemotiveerde nota moeten blijken dat u woonplaatskeuze doet bij uw raadsman. In geval van woonplaatskeuze, zal het advies worden betekend op het adres waar u woonplaatskeuze doet. U ontvangt zelf geen afschrift meer van het advies op uw adres, dit gaat naar uw raadsman.
Doet u geen woonplaatskeuze, dan ontvangt u zelf op uw eigen adres een afschrift van het advies.
Zonder positief advies van de Raad kan de titelhoudende overheid de ambtshalve uitvoering niet opstarten.
De betrokken titelhoudende overheid of een derde-belanghebbende kan tegen de afgifte van een negatief advies door de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen.
In dat geval is het dossier afgesloten bij de Hoge Raad en kan de titelhoudende overheid de ambtshalve uitvoering opstarten.
Bij negatief advies: gemotiveerd verzoek tot heroverweging
Meer info op ‘Gemotiveerde verzoeken tot heroverweging’