Wijzigingen Methodiek EPC NR
In de loop van 2025 werden een aantal wijzigingen aan de methodiek uitgewerkt, die hebben geleid tot een nieuwe versie van het Inspectieprotocol en Formulestructuur. Om u snel een beeld te geven, worden hieronder de voornaamste wijzigingen opgelijst.
Wijzigingen 2026
De belangrijkste wijziging aan het inspectieprotocol is dat er werd ingezet op de essentie, namelijk het vastleggen van hoe de inspectie en metingen moeten gebeuren. Bijkomende informatie en voorbeelden werden uit het IP gehaald en op de EPC-pedia gezet. Op die manier is het IP meer dan 30 pagina’s korter geworden.
Inhoudelijk verandert er in 2026 bijzonder weinig. Het gaat dan om:
Vastleggen dat de gegevens zo gedetailleerd mogelijk moeten ingevoerd worden. U mag alleen ‘onbekend’ invullen als de gegevens effectief niet beschikbaar zijn.
Verduidelijking van de te bewaren bewijsstukken
Beschrijving van “ondersteunende ruimtes” bij het bepalen van het beschermd volume
Wijzigingen in vorige versies
Wijzigingen met betrekking tot het energielabel
Uitbreiding scope
Momenteel is het toegelaten om gebouweenheden samen te voegen in één opdracht om een gezamenlijk label te bepalen, wanneer die eenheden zich op eenzelfde ‘eigen site’ bevinden. Wanneer er echter een openbare weg door een bedrijventerrein of een grote campus loopt, kan het geheel niet meer als één eigen site beschouwd worden, terwijl dat eigenlijk niet logisch is. Daarom werd de definitie uitgebreid, zodat je ook gebouweenheden op verschillende aangrenzende sites kan samennemen, als ze gebruik maken van een gemeenschappelijke nutsmeter en/of gemeenschappelijke installatie voor de productie van hernieuwbare energie.
Ook wanneer gebouweenheden op eenzelfde site een verschillende eigenaar hebben, mogen deze samengenomen worden in één opdracht, als al de eigenaars zich hier via een volmacht akkoord mee verklaren.
Directe lijn
Productie van hernieuwbare energie buiten de site, bv. een PV-installatie op een ander perceel, mag vanaf nu ook ingerekend worden als die met een directe lijn verbonden is met de eigen site, ongeacht waar deze productie-installatie zich juist bevindt. Hierbij brengt u alleen de productie in rekening die netto door de scope wordt gebruikt en dus niet (noodzakelijk) de totale productie uit de installatie.
Energiegebruik buiten de scope
Momenteel zegt het inspectieprotocol dat u het energiegebruik van laadpalen en verlichting van een parking mag aftrekken van het energiegebruik van de eenheid, als dat gemeten is. Het leek daardoor beperkt tot exact deze verbruiksposten. Dit is nu veralgemeend naar ‘functies buiten het beschermd volume van de scope’, waarboven de bovenstaande dus gewoon 2 voorbeelden zijn, maar niet-limitatief.
Nauwkeurigheid meters
De nauwkeurigheidsvereisten voor meters worden uitgebreid en verduidelijkt. De bepalingen naar nauwkeurigheid in het inspectieprotocol werden aangepast en zijn nu in lijn met de bepalingen op de EPC-pedia en de presentatie door Ecompany.
Wijzigingen met betrekking tot de energiescore
Installaties
In de methodiek wordt altijd een energiegebruik doorgerekend voor ruimteverwarming, ventilatie en verlichting. Wanneer dergelijke installatie niet aanwezig is, wordt uitgegaan van ‘standaard’ installaties, met slechte energieprestaties.
Dat betekent ook dat slecht presterende installaties in praktijk niet in de software moeten ingevoerd. Het is niet de bedoeling dat u in detail gaat narekenen hoeveel % van de bruikbare vloeroppervlakte verlicht wordt door gloeilampen, en hoeveel % door halogeenlampen. De boodschap hier moet zijn dat ze sowieso vervangen moeten worden door LED.
Dit betekent echter niet dat u louter uit tijdsbesparing mag uitgaan van die standaard-installaties. We zien bij controles vaak dat er helemaal geen installaties voor ruimteverwarming, ventilatie of verlichting zijn ingevoerd. Wanneer er installaties aanwezig zijn die duidelijk beter presteren dan de standaard-installaties moeten deze ingevoerd worden. In het inspectieprotocol was dat echter wat vaag geformuleerd, dit is nu dwingender verwoord.
Warmtetransportmedium
De beschrijving van ‘Warmtetransportmedium water + lucht of koelmiddel + lucht’ in het inspectieprotocol 2024 was niet helemaal correct, dit is rechtgezet.
Bestemmingen
Aan de bestemmingen ‘Sport en recreatie’ wordt nu ook de specifieke functie ‘Keuken’ toegevoegd, zodat dit in lijn ligt met de andere bestemmingen. Dit is nodig om ook voor ‘Sport en recreatie’ een energiebehoefte voor sanitair warm water voor keukens te kunnen inrekenen.
Andere wijzigingen
Beschermd volume
De voorbije maanden heeft het VEKA samen met Digitaal Vlaanderen de definities van het gebouwregister geoptimaliseerd, zodat deze meer objectief en eenduidig vast te stellen zijn, en breed toepasbaar binnen de Vlaamse Overheid.
Eén van de wijzigingen is dat een rechtstreekse doorgang tussen twee delen binnen een gebouw, er vanaf nu altijd voor zorgt dat deze delen sowieso tot één gebouweenheid behoren. Dit zorgt er echter voor dat combinaties van kantoren en industrie (bv. productiehal, magazijn…) in één gebouw, bijna altijd ook één gebouweenheid worden. Wanneer dan minstens 70% van de bruikbare vloeroppervlakte wordt ingenomen door industrie, zou de hele gebouweenheid hoofdbestemming industrie hebben, en dus vrijgesteld zijn van de EPC plicht, hoe groot het kantoorgedeelte ook is.
Om te vermijden dat grote kantoorgedeelten (of andere delen met een niet-residentiële bestemming) toch buiten het toepassingsgebied zouden vallen, is de methode om het beschermde volume te bepalen aangepast. De voorgestelde wijzigingen zorgen ervoor dat aaneengesloten kantoorgedeeltes met een grootte vanaf 250 m², sowieso binnen het toepassingsgebied van het EPC NR vallen, ongeacht de grootte van het industrie gedeelte. Het energiegebruik van het industriegedeelte buiten het beschermd volume wordt dan ook niet verplicht meegenomen in het energielabel.
Wijzigingen met betrekking tot energielabel
Restwarmte
In 2023 is het EPC NR gelanceerd, met een energielabel bepaald op basis van het aandeel hernieuwbare energie. Vanaf 2024 zal naast hernieuwbare energie ook restwarmte meegenomen worden in het label. De indicator voor de langetermijndoelstelling, ILTD , vormt vanaf dan de basis voor het label en is een maat voor hoeveel hernieuwbare energie en restwarmte de eenheid gebruikt. Doorheen de teksten, in de software en op het certificaat wordt de term ‘aandeel hernieuwbare energie’ dan ook systematisch vervangen door de term ‘indicator voor langetermijndoelstelling’ of ‘energielabel’.
Om restwarmterecuperatie op de site te kunnen inrekenen, is in de software een opwekker ‘Restwarmterecuperatie op de site’ toegevoegd. Hier kan u 2 types invoeren: directe restwarmterecuperatie en restwarmterecuperatie met een warmtepomp.
Restwarmte aangeleverd via een warmtenet kan u invoeren door het aandeel restwarmte van dit net in te voeren.
Hernieuwbare koeling
Om te bepalen welke technologieën als hernieuwbaar worden beschouwd en welke niet, hanteren we de Europese definities. Onlangs werd de bijlage VII bij de Europese Richtlijn 2018/2001 aangepast waardoor koeling als (deels) hernieuwbaar wordt beschouwd, als de prestatie hoog genoeg is.
Concreet wordt het hiervoor in de software mogelijk om meters toe te voegen aan koelmachines. Indien u deze kan opmeten, zal efficiënte koeling dus bijdragen tot een beter energielabel.
Hernieuwbare koeling wordt op een andere manier ingerekend dan warmte, om deze reden blijft het belangrijk om bij omkeerbare warmtepompen ook de modus (koeling/verwarming) mee op te meten.
Wijzigingen met betrekking tot energiescore
Ventilatie
De berekende ventilatieverliezen bleken te laag ingeschat. Om deze meer realistisch te maken, werden 2 wijzigingen doorgevoerd:
- de bezettingsgraad werd verhoogd naar 0,15 personen per m²
- de impact op de ventilatieverliezen van de veronderstelde tijdsfractie dat er geventileerd wordt, werd aangepast.
Deze wijzigingen hebben geen impact op de invoer in de software.
Sanitair warm water
De impact van sanitair warm water op de energiescore kan zeer groot zijn. Daarom werden 2 aanpassingen doorgevoerd.
- Als het aantal bereide maaltijden in een keuken gekend is, kan u ook die werkelijke waarde invullen. Dat zal vaak gunstiger zijn dan de forfaitaire waarde die tot nu toe altijd werd gehanteerd.
- De gemiddelde lengte van de leidingen naar een keukenaanrecht is verlaagd van 20m naar 10m.
Restwarmterecuperatie
Installaties die gebruik maken van restwarmterecuperatie op de site kunnen gekoppeld worden aan een opwekker van het type restwarmterecuperatie (zie ‘Restwarmte’ hierboven). Restwarmterecuperatie kan nu dus ook rechtstreeks ingerekend worden in de energiescore.
Hulpenergie
Tot nu werd een combilus in de software enkel gekoppeld aan een installatie voor sanitair warm water. Daardoor is niet geweten aan welke installatie voor ruimteverwarming deze combilus daarnaast ook gekoppeld is. Dit werd toegevoegd als extra invoer, zodat de hulpenergie voor de distributie correcter wordt berekend.
Zonneboiler
De achterliggende berekening voor de bijdrage van een thermische zonne-energiesysteem werd verfijnd. Er is geen bijkomende of andere invoer door de energiedeskundige vereist.
Verlichting
Het specifieke vermogen voor gloeilampen, (eco)halogeenlampen, andere technologieën of ‘ongekend’ werd verlaagd van 0,040 kW/m² naar 0,020 kW/m², wat meer in lijn ligt met de realiteit.
Andere wijzigingen
Bestemmingen
De indeling in bestemmingen werd hier en daar licht gewijzigd, met als doel een betere benchmarking mogelijk te maken.
Bouwjaar
Het bouwjaar van het gebouw wordt vanaf nu ook opgevraagd. Dit gebeurt louter om statistische redenen.
Blijf op de hoogte
Schrijf u in op de EPC-nieuwsbrief