Gedaan met laden. U bevindt zich op: Lerend Netwerk: 10 leerlessen uit het panelgesprek Klimaatbestendige Omgeving

Lerend Netwerk: 10 leerlessen uit het panelgesprek

Blogbericht
15 april 2025

Tijdens het derde Lerend Netwerk gingen de drie keynote sprekers in op de prangende vragen van onze moderator Michiel én het aanwezige publiek. Dat resulteerde in een interactief panelgesprek over de landschapsreflex en klimaatadaptief ontwerpen waarbij geen enkel onderwerp uit de weg werd gegaan. Wij vatten het panelgesprek voor je samen in 10 leerlessen. 

Panelleden:

  • Sylvie Van Damme (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
  • Liesbeth Reekmans (VK architects + engineers, part of Sweco)
  • Tompy Hoedelmans (OMGEVING)

De 10 leerlessen – overzicht

  1. Integrale projecten leveren uiteindelijk meer duurzame resultaten
  2. Betrek coördinatoren met een holistische blik die verbindingen kunnen leggen en overzicht houden
  3. Zorg dat er een beheerplan is in de projectfase
  4. Transparantie is cruciaal
  5. Groene ruimtes zijn cruciaal voor de leefbaarheid van onze steden
  6. Betrek andere partners in de financiering
  7. Zoek de juiste mix van inheemse en uitheemse soorten
  8. Neem het beheer mee in het ontwerp
  9. Wees creatief bij de vergroening van de plek
  10. Behoud, waardeer en herstel het groen dat er al is

Hoe overbrug je de afstand tussen diverse stakeholders om te komen tot de holistische en overkoepelende aanpak die nodig is voor een duurzame landschapsbenadering?

Sylvie Van Damme: “Een holistische aanpak vraagt samenwerking tussen verschillende overheden en diensten. Dat lukt steeds beter, al blijft het soms complex. Die complexiteit weerspiegelt zich ook in de financiering. Zo’n integrale benadering maakt projecten vaak omvangrijker, ingewikkelder en tijdsintensiever, maar ze leveren uiteindelijk wel meer duurzame resultaten op. Er zijn al heel wat succesverhalen gerealiseerd waarbij die complexiteit is overstegen. Ook zijn er steeds meer experimenten waarbij overheden en financieringspotten worden samengebracht. Zulke voorbeelden tonen hoe het anders kan en geven richting aan de transitie.”

Wie neemt het voortouw om de landschapsreflex breed te verankeren?

Sylvie Van Damme: “Daarvoor zijn trekkers nodig die écht geloven in die landschapsreflex. Idealiter draagt iedereen die reflex mee, want ecosysteemdiensten zijn waardevol voor iedereen. Maar daarvoor zijn bewustwording én geloof in samenwerking nodig. In de praktijk blijkt dat dit werkt. Betrek coördinatoren met een holistische blik die verbindingen kunnen leggen en overzicht houden. Tegelijk blijven specialisten essentieel om de inhoudelijke diepgang te bewaken.”

Hoe dragen klimaatadaptieve projecten in stedelijke omgevingen bij aan biodiversiteit?

Tompy Hoedelmans: “Vaak verdwijnen ontwerpers uit beeld na de oplevering van een project, waardoor we het effect op de biodiversiteit niet altijd goed kunnen inschatten. Gelukkig vragen opdrachtgevers ons steeds vaker om ook beheerplannen op te stellen. Dat helpt om met een lange termijnvisie te ontwerpen. De monitoring gebeurt meestal door ecologische biologen die door steden en gemeenten worden aangesteld.”

Hoe betrek je bewoners en gebruikers op een zinvolle manier in het proces?

Tompy Hoedelmans: “Bij de herinrichting van het binnenplein van Den Bell in Antwerpen vroegen we input van zowel gebouwgebruikers als buurtbewoners. Daarna koppelden we terug welke suggesties wel of niet verwerkt werden, en waarom. Die transparantie is cruciaal. Zo groeit het begrip voor gemaakte keuzes.”

Waarom wordt natuur nog vaak genegeerd als volwaardige actor in ruimtelijke plannen?

Liesbeth Reekmans: “Economische belangen wegen vaak zwaarder. Groene ruimte wordt dan opgeofferd voor andere functies. Nochtans zijn die gebieden essentieel voor de leefbaarheid van onze steden. In plaats van ze in te nemen, kunnen we dus beter inzetten op het verbinden en versterken van bestaande natuur.”

Hoe maak je de link tussen ecologie en economie concreet?

Liesbeth Reekmans: “Dat vraagt een langetermijnvisie en een bredere kijk op het grote ecosysteem dat eraan vasthangt. Neem een volwassen boom als voorbeeld: die buffert water, verbetert de luchtkwaliteit én verhoogt de leefbaarheid. Dat levert gezondheids- én economische voordelen op.”

Sylvie Van Damme: “Zo’n voordelen maken het ook makkelijker om andere partners te betrekken in de financiering. Denk aan het openleggen van de Binnendijle aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen. Door van een parking een aantrekkelijke publieke ruimte te maken, kan de school dat nu gebruiken in haar marketing. Dat is dus een investering die rendeert voor hen.”

Hoe duurzaam is de natuur in steden op lange termijn?

Sylvie Van Damme: “Daar wordt zeker aandacht aan besteed, maar de klimaatverandering maakt het wel extra uitdagend. De juiste mix van inheemse en uitheemse soorten vinden, vraagt kennis en ervaring. We bevinden ons nu volop in een transitie, dus vaak komt het nog aan op uittesten en lessen trekken. We moeten dat dus nauwgezet opvolgen en evalueren, ook in functie van het beheer.”

Hoe overtuig je overheden om voor klimaatadaptieve projecten te kiezen, ondanks het extra beheer dat daarbij komt kijken?

Tompy Hoedelmans: “Het beheer wordt tegenwoordig al in het ontwerp meegenomen. We vragen om vanaf het begin rond de tafel te zitten met de beheerders. Zo vermijden we verrassingen achteraf en ontstaat een ontwerp dat duurzaam én beheersbaar is. Op termijn dalen de beheerkosten dan zelfs vaak.”

Ligt de ambitie voor vergroening hoog genoeg?

Tompy Hoedelmans: “We houden bij elk project rekening met gebruik, draagkracht en onderhoud. Niet elke plek kan even groen zijn, maar er is vaak meer mogelijk dan gedacht. Denk aan klimplanten, groendaken of nestkasten op gebouwen. Den Bell is daar een mooi voorbeeld van.”

Zijn klimaatadaptieve projecten eenvoudiger te realiseren op het platteland?

Sylvie Van Damme: “Op het platteland leeft minder de noodzaak voor natuurgebaseerde oplossingen. Mensen ervaren hun omgeving al als groen. Tegelijk hebben steden meer middelen en capaciteit. Toch zijn er ook succesvolle plattelandsprojecten die tonen dat het wél kan.”

Liesbeth Reekmans: “Op het platteland kan je trouwens vaak beter focussen op het behouden, herstellen en herwaarderen van het groen dat er al is, in plaats van volledig nieuwe projecten te willen opzetten. Dat is vaak veel waardevoller én budgetvriendelijker.”