Van landschapskarakterisatie naar klimaatadaptieve landschapsreflex
De gevolgen van de klimaatverandering vragen om doordachte ingrepen in onze ruimtelijke omgeving. Om de juiste landschapsreflex in elk ontwerp toe te passen, moet je een goed inzicht hebben in de specifieke structuur en dynamiek van elk landschap. Daarom ontwikkelde een consortium in opdracht van de Vlaamse overheid een methodologie voor landschapskarakterisatie. Peter Vervoort, onderzoeker bij het Vlaams Planbureau voor Omgeving, licht toe.
Landschapsreflex: een toekomstgerichte houding
“De landschapsreflex kijkt vooruit,” begint Vervoort. “Ze vertrekt vanuit een scherp begrip van wat er vandaag is. Welke landschappelijke structuren en elementen zijn krachtig en kwaliteitsvol? Waar ontbreekt het aan? En hoe kunnen nieuwe ontwikkelingen of uitdagingen bijdragen aan een betere leefomgeving? Het gaat dus niet alleen om het inpassen van nieuwe opgaven in het bestaande landschap. De kernvraag is: hoe verandert het landschap door die opgaven, en hoe geef je die verandering bewust vorm?”
Vervoort: “Een landschapskarakterisatie beschrijft objectief hoe het landschap er vandaag uitziet. Ze legt een link met het verleden om het huidige beeld te begrijpen, maar focust vooral op de hedendaagse kenmerken. Dat verschilt van een landschapsbiografie, die vooral de historische evolutie in kaart brengt.”
De basis voor een hernieuwd kwalitatief landschap
“Op basis van de landschapskarakterisatie ontstaat ruimte voor gerichte keuzes. Denk aan klimaatadaptatie: waar buffert water het best? Of hoe past een windturbine in het landschap?” Tegelijk biedt dit kader volgens Vervoort kansen om na te denken over nieuwe landschappen, gebaseerd op de sterke elementen die er al zijn.
“In een versnipperd of ‘verrommeld’ landschap kunnen opgaven rond water, energie of groen structurerende ingrepen uitlokken. Dat leidt tot nieuwe principes die de kwaliteit van het landschap op lange termijn versterken. Zo ontstaat een vernieuwd landschap dat voortbouwt op wat er is, maar tegelijk een radicaal andere lezing introduceert.”
In sommige gebieden levert die actieve benadering meer op dan een behoudsgezinde houding. Vervoort: “Het landschap wordt duurzamer, toekomstbestendiger én aantrekkelijker. Dat vraagt bewuste keuzes: beschermen wat waardevol is, versterken wat verdwenen is en nieuwe kwaliteitsvolle structuren toevoegen.”
Landschapskarakterisatie: een wetenschappelijke benadering
Vlaanderen heeft een grote verscheidenheid aan landschappen, van kustgebieden en rivierdalen tot bosrijke heuvels en open polderlandschappen. Het onderzoekproject ‘Methodologie voor landschapskarakterisatie in Vlaanderen’ focust op de vraag hoe deze landschappen wetenschappelijk en beleidsmatig in kaart kunnen worden gebracht.
“We hebben een systematische aanpak ontwikkeld om landschapselementen te identificeren en te classificeren. Zo ontstaat een objectieve basis voor ruimtelijke planning en beheer,” legt Vervoort uit. Dat is cruciaal in het kader van de landschapsreflex: bij elke ruimtelijke ingreep moet je rekening houden met de specifieke kenmerken en dynamiek van het landschap.
De methodologie combineert geografische analyses, historische kaarten en veldwerk. “Door verschillende lagen van informatie te integreren, kunnen we de eigenheid van een landschap beter duiden. Dat helpt beleidsmakers om weloverwogen keuzes te maken rond ruimtelijke ordening, erfgoed en natuurbeheer,” vertelt Vervoort. Een sterke landschapsreflex zorgt ervoor dat deze keuzes afgestemd blijven op de natuurlijke en historische context.
Toepassingen voor ruimtelijke planning en erfgoed
Een nauwkeurige landschapskarakterisatie biedt een houvast voor diverse beleidsdomeinen. “Ruimtelijke planners kunnen met deze gegevens bijvoorbeeld nagaan waar bebouwing beter aansluit bij het bestaande landschap. Ook natuurbeheerders kunnen profiteren van deze inzichten door o.a. zones met een hoge ecologische waarde gericht te beschermen.”
Daarnaast speelt erfgoed een belangrijke rol. “Veel landschappen vertellen een verhaal over het verleden. Door hun kenmerken te analyseren, kunnen we beter inschatten welke historische structuren bewaard moeten blijven,” aldus Vervoort.
Een dynamisch instrument
De methodologie is geen statisch model, maar een dynamisch instrument dat mee evolueert met het landschap. “Nieuwe ontwikkelingen, zoals klimaatverandering en veranderend landgebruik, beïnvloeden hoe een landschap eruitziet en functioneert. Het is dus cruciaal om deze methodologie up-to-date te houden,” zegt Vervoort.
Het eindrapport biedt niet alleen een theoretisch kader, maar ook concrete aanbevelingen voor beleidsmakers en ruimtelijke professionals. “Door deze inzichten te vertalen naar beleid en ontwerp, kunnen we werken aan een kwaliteitsvollere en klimaatbestendige leefomgeving in Vlaanderen, met een sterke landschapsreflex als leidraad.”
Toekomstige ontwikkelingen
De methodologie vormt een belangrijke stap in een bredere visie op landschapsbeheer in Vlaanderen. “We hopen dat deze aanpak verder wordt geïntegreerd in beleidsprocessen en dat ze inspiratie biedt voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Een goed begrip van het landschap is essentieel om duurzame beslissingen te nemen,” stelt Vervoort.
Landschapsreflex als sleutel voor klimaatadaptatie
Naast ruimtelijke planning en erfgoedbeheer speelt landschapskarakterisatie ook een cruciale rol bij gerichte klimaatadaptatieve maatregelen. “Door inzicht te krijgen in de structuur en veerkracht van landschappen, kunnen we betere strategieën ontwikkelen om waterbeheer, hittebestendigheid en biodiversiteit te versterken,” zegt Vervoort. “Denk aan het behoud van open ruimte voor waterbuffering of het versterken van groene corridors die hittestress tegengaan. Deze aanpak helpt Vlaanderen dus om zich beter voor te bereiden op de gevolgen van de klimaatverandering.”
De methodologie in 5 fasen
De methodologie voor landschapskarakterisatie is opgebouwd uit vijf fasen. Elke fase omvat diverse stappen, methoden en bronnen, die samen een volledige landschapskarakterisatie opleveren. Participatie is hierbij de rode draad en elke fase levert duidelijke (tussen)producten op. De vaste structuur en onderzoeksschaal garanderen een uniforme aanpak voor heel Vlaanderen. Dat maakt onderlinge vergelijking en afstemming mogelijk.