Gedaan met laden. U bevindt zich op: Oude procedures voor plan-MER's

Oude procedures voor plan-MER's

Aanmeldingen die tot en met 30 november 2025 werden ingediend, volgen de oude procedures. Hieronder vind je alle informatie terug. 

Aanmeldingen die vanaf 1 december 2025 worden ingediend, volgen de nieuwe procedures.

Wanneer een plan-MER opmaken?

Plannen en programma’s (zoals gedefinieerd in artikel 4.1.1, §1 van het DABM) die het kader kunnen vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project of waarvoor een passende beoordeling (effectonderzoek op habitat- en vogelrichtlijngebieden) vereist is, vallen onder het toepassingsgebied van de regelgeving over plan-milieueffectrapportage (plan-m.e.r.). Dat betekent dat er ofwel een plan-milieueffectrapport (plan-MER) gemaakt moet worden, ofwel via een plan-m.e.r.-screening aangetoond moet worden dat het plan of programma geen aanzienlijke effecten kan hebben.

Voor plannen die bijvoorbeeld niet het kader vormen voor projecten van bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage of voor plannen die betrekking hebben op een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden, kan een plan-m.e.r.-screening worden opgesteld. Als in een plan-m.e.r.-screening op een eenvoudige wijze aangetoond wordt dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn, moet geen plan-MER opgesteld worden. Meer informatie over de bepalingen van de plan-m.e.r.-plicht vind je in het Algemeen Richtlijnensysteem(opent in nieuw venster).

Elk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) valt onder de plan-m.e.r.-regelgeving. Voor RUP’s is er sinds 1 mei 2017 de geïntegreerde procedure, waarbij de plan-m.e.r.-procedure (opmaak van screening of plan-MER) geïntegreerd is in de procedure voor de opmaak van het RUP.

Andere plannen dan RUP’s volgen, als ze onder de plan-m.e.r.-regelgeving vallen, de generieke plan-MER-procedure of de generieke plan-m.e.r.-screeningsprocedure.

Plan-milieueffectrapportage bij RUP's

Plan-milieueffectrapportage is geïntegreerd in het planningsproces voor RUP’s. Bij de start van de procedure moet gekozen worden om ofwel te motiveren dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is ofwel om een plan-MER op te stellen.

Plan-MER voor andere plannen en programma’s (generieke procedure)

De plan-m.e.r.-procedure start met de opmaak van een kennisgeving. Een kennisgeving bevat onder andere een beschrijving van het voorgenomen plan en een voorstel van de wijze waarop het milieuonderzoek zal uitgevoerd worden.

In een volgende stap wordt er advies gevraagd over de kennisgeving en krijgt het publiek de mogelijkheid om te reageren via een terinzagelegging in de gemeentes binnen het studiegebied. Het Team Omgevingseffecten stelt, rekening houdend met de adviezen en inspraak, richtlijnen op voor de opmaak van het plan-MER.

Vervolgens zal het (ontwerp) plan-MER opgemaakt worden door deskundigen onder leiding van een erkend MER-coördinator. Tijdens de opmaak van het MER vindt overleg plaats tussen de deskundigen en het Team Omgevingseffecten. Parallel aan dit proces zal ook het ontwerp plan vorm krijgen. Vervolgens zal de initiatiefnemer van het plan een openbaar onderzoek organiseren over het ontwerp plan én het ontwerp plan-MER. Gelijktijdig met dit openbaar onderzoek zullen ook adviesinstanties de kans krijgen om advies uit te brengen. Opmerkingen en adviezen kunnen aanleiding geven tot aanpassingen en aanvullingen aan het plan en het plan-MER. Vóór de definitieve vaststelling van het plan, keurt het Team Omgevingseffecten het plan-MER goed via een goedkeuringsverslag.

Tenslotte zal de initiatiefnemer een verklaring opstellen die o.a. ingaat op de wijze waarmee rekening gehouden werd met de bevindingen uit het plan-MER. Deze verklaring en eventuele monitoringsmaatregelen, het definitieve plan, het goedgekeurde plan-MER en het goedkeuringsverslag worden bekendgemaakt aan het publiek en de geraadpleegde adviesinstanties.

Deze procedure is van toepassing op zowel meer concrete plannen (bijvoorbeeld aanvragen tot planologisch attest voor bedrijven waarvoor het Vlaams Gewest bevoegd is) als op meer strategische plannen (bijvoorbeeld beleidsplannen). Er is een grote diversiteit in soorten van plannen (en dus ook in plan-MER’s). De procedure voor de opmaak van het plan wordt meestal geregeld in specifieke regelgeving. Het Team Omgevingseffecten raadt aan om voor de start van de procedure contact op te nemen zodat het verloop van de m.e.r.-procedure zo optimaal mogelijk afgestemd kan worden op de planontwikkeling.

Plan-m.e.r.-screening (generieke procedure)

In een plan-m.e.r.-screeningsnota motiveert de initiatiefnemer dat het voorgenomen plan screeningsgerechtigd is en geen aanzienlijk negatieve effecten kan veroorzaken. Op vraag kan het Team Omgevingseffecten de initiatiefnemer een lijst met de te raadplegen instanties bezorgen en een aantal inhoudelijke tips toegespitst op het soort plan. De initiatiefnemer vraagt advies aan de relevante instanties. De uitgebrachte adviezen en een verwerking ervan in het screeningsdossier worden bezorgd aan het Team Omgevingseffecten. Het Team Omgevingseffecten streeft ernaar om binnen de 30 dagen na de ontvangst van het dossier een beslissing te nemen.

Deze procedure kan toegepast worden bij een aanvraag tot planologisch attest, een verordening, een procedure tot herziening of opheffing van stedenbouwkundige voorschriften, een vrijgavebesluit voor woonreservegebied, … op voorwaarde dat deze plannen “screeningsgerechtigd” zijn. Belangrijk: als niet eenvoudig aangetoond kan worden dat het plan geen aanzienlijke effecten kan hebben, dan kan de initiatiefnemer zelf kiezen om meteen een plan-MER te maken of zal uit het verloop van de screeningsprocedure blijken dat er niet beslist kan worden dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

Voor een aantal plannen wordt hieronder nog meer specifieke informatie vermeld.