Gedaan met laden. U bevindt zich op: Geldelijke anciënniteit en nuttige beroepservaring in hogescholen Geldelijke anciënniteit voor onderwijspersoneel

Geldelijke anciënniteit en nuttige beroepservaring in hogescholen

Geldelijke anciënniteit is het totaal van de diensten die in aanmerking komen voor de vaststelling van het salaris. Nuttige beroepservaring is de ervaring die een personeelslid verworven heeft door de uitoefening van een ambacht, beroep of artistieke bedrijvigheid.

Voor wie?

Deze pagina is voor (personeel van) hogescholen.

Naar de info voor andere onderwijsniveaus:

Welke diensten komen in aanmerking voor geldelijke anciënniteit?

De hogeschool bepaalt jouw geldelijke anciënniteit op basis van de regelgeving.

Was je al in dienst in een hogeschool voor 1 januari 2022, dan begon je geldelijke anciënniteit pas te lopen zodra je de minimumleeftijd van je salarisschaal bereikte. Als je jong begon te werken, kwamen een aantal maanden misschien niet in aanmerking voor je geldelijke anciënniteit. De minimumleeftijd verschilde naargelang je salarisschaal.

De verloven die gelijkgesteld worden met dienstactiviteit, tellen mee voor de berekening van je anciënniteit. Voorbeelden daarvan zijn ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking, zorgkrediet en adoptieverlof.

Non-activiteit (bijvoorbeeld ongewettigde afwezigheid of het onbezoldigd ziekteverlof voor tijdelijke personeelsleden) of sommige verlofstelsels, zoals het verlof zonder wedde (AVP), komen niet in aanmerking voor de berekening van je anciënniteit.

Onderwijzend personeel

Voor het onderwijzend personeel komen alle diensten die vallen onder artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958(opent in nieuw venster), ambtshalve in aanmerking voor de berekening van de anciënniteit. Die diensten zijn onder meer onderwijsdiensten of diensten gepresteerd bij de staat of andere openbare diensten. Hogescholen moeten die diensten aanvaarden voor de berekening van je anciënniteit.

Administratief en technisch personeel

Voor het administratief en technisch personeel komen alle diensten die vallen onder artikel 14 van het koninklijk besluit van 1 december 1970(opent in nieuw venster) ambtshalve in aanmerking voor de berekening van de anciënniteit. Hogescholen moeten die diensten aanvaarden voor de berekening van je anciënniteit.

Wat met nuttige beroepservaring?

Welke diensten?

Diensten gepresteerd binnen én buiten het onderwijs kunnen in aanmerking komen, voor zover ze onderworpen waren aan het stelsel van de sociale zekerheid.

Voor personeelsleden die belast zijn met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten, kunnen ook diensten in aanmerking genomen worden die niet onderworpen waren aan het stelsel van sociale zekerheid.

Autonomie van de hogeschool

Nuttige beroepservaring kan toegekend worden voor onderwijzend en voor administratief en technisch personeel. De hogeschool beoordeelt autonoom de nuttige beroepservaring aan de hand van door jou verstrekt bewijsmateriaal.

Bij inschaling, aanstelling, benoeming of ambtswijziging kan je hogeschool je op basis van die nuttige beroepservaring een aantal jaren geldelijke anciënniteit toekennen. Dat is geen recht. De toekenning kan verschillen van hogeschool tot hogeschool.

Voor eenzelfde ambt of graad kan je maar 1 keer een geldelijke anciënniteitsbijslag op grond van nuttige beroepservaring aanvragen en toegekend krijgen. Is de geldelijke anciënniteitsbijslag eenmaal toegekend, dan is die voor het betrokken personeelslid definitief verworven in de hogeschool waar de toekenning gebeurd is

Hoeveel jaar?

Het aantal jaren nuttige beroepservaring dat in aanmerking kan komen, is voor nieuwe personeelsleden onbeperkt. In het verleden was dat ten hoogste 10 jaar.

  • Ben je op of na 1 februari 2011 als statutair of contractueel personeelslid voor het eerst in dienst getreden in je hogeschool? Dan word je beschouwd als een nieuw personeelslid en geldt de beperking van maximaal 10 jaar nuttige beroepservaring voor jou niet.
  • De beperking tot 10 jaar nuttige ervaring geldt ook niet voor de nuttige beroepservaring opgedaan in de eigen hogeschool of in de vzw voor het beheer van de sociale voorzieningen die verbonden was aan de eigen hogeschool.

De toekenning van de nuttige beroepservaring gebeurt op basis van een gemotiveerde beoordeling van je doorlopen carrière, je verworven ervaring en kwalificaties.

Voor directies, administraties en besturen

De diensten die je voor de berekening van de geldelijke anciënniteit moet aanvaarden, zijn in de wet vastgelegd:

Het hogeschoolbestuur beoordeelt autonoom in welke mate de nuttige beroepservaring in aanmerking komt voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, aan de hand van het bewijsmateriaal dat het personeelslid verstrekt.

Voor eenzelfde ambt kan het bestuur maar 1 keer een geldelijke anciënniteitsbijslag op grond van nuttige beroepservaring toekennen.

Geldelijke anciënniteit melden

Bereken de geldelijke anciënniteit en meld deze met een RL-12.

  • Geef aan of deze geblokkeerd moet worden of niet.
  • Geef aan of deze opgehoogd moet worden (= plus 1 maand) op de eerste dag van de volgende maand.
  • Vul eventueel de nuttige beroepservaring in.