Basisopleiding KMO Preventieadviseur
PREMED, Preventie en Bescherming
ODB-1003479
op: 4 oktober 2024
Deze opleiding komt in aanmerking voor
- Opleidingscheques
- Vlaams opleidingsverlof
Aantal uren: 35 uur
Eindbeoordeling voorzien: nee
Blended leren: nee
Mentoropleiding: nee
Extra informatie: https://www.premed.be/opleidingen/basisopleiding-kmo-preventieadviseuropent in nieuw venster
Doelgroep
- De bedrijven van de groepen C en D die volgens de welzijnswet geen preventieadviseur niveau I of II nodig hebben:
- alle bedrijven van minder dan 20 werknemers, waar de werkgever zelf preventieadviseur mag zijn
- de bedrijven van 20 tot 200 personen, afhankelijk van de aanwezige risico's
- Leden van de hiërarchische lijn die betrokken worden bij de organisatie van het welzijn op het werk.
Voorwaarden
Specifieke voorwaarden per opleidingsincentive
Elke opleidingsincentive heeft zijn eigen specifieke voorwaarden om te bepalen of u recht heeft. Kijk na of u voldoet aan de voorwaarden van de opleidingsincentive waarvan u gebruik wil maken (Vlaams opleidingsverlof, Vlaams opleidingskrediet en opleidingscheques voor werknemers
Opleidingscheques: beperkende voorwaarde opleidingsniveau
Deze opleiding kan u betalen met een opleidingscheque. Bent u hooggeschoold (u behaalde een graduaats-, bachelor- of masterdiploma)? Dan kan dat enkel als u een ‘attest loopbaanbegeleiding’ heeft van maximaal 6 jaar oud. In dit attest verklaart een loopbaanbegeleider dat de opleiding noodzakelijk is voor de uitvoering van uw persoonlijk ontwikkelplan (POP).
Inhoud van de opleiding
Iedere onderneming, hoe klein of hoe groot ook, is wettelijk verplicht om een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten. Voor bedrijven van de D-groep mag deze functie uitgeoefend worden door de werkgever zelf. Voor C-bedrijven mag de werkgever deze functie niet meer invullen en dient er een werknemer aangesteld te worden.
Deze opleiding komt tegemoet aan de wettelijke vereiste dat de preventieadviseurs voldoende kennis dienen te bezitten van de wetgeving betreffende welzijn op het werk en dat zij de nodige technische en wetenschappelijke kennis hebben om de preventietaken uit te voeren.