Interne bedrijfsvoertuigen
- Opleidingsverstrekker
ECS
- Registratienummer
ODB-1003779
- Geregistreerd
op: 7 juli 2025
Deze opleiding komt in aanmerking voor
- Opleidingscheques
- Vlaams opleidingsverlof
Aantal uren: 112 uur
Eindbeoordeling voorzien: ja
Blended leren: nee
Mentoropleiding: nee
Doelgroep
Deelnemers die kennis en attesteringen dienen te verwerven gelinkt aan opleidingen rond risicovolle taken. De opleidingscluster omvat opleidingen met machines en grondverzetmachines, maar ook brandpreventie, toxische risicos en werken op hoogte.
Aan het einde van de opleiding wordt een officieel examen afgelegd conform het Register van Risicovolle Taken BeSaCC-VCA.
Indien de deelnemers slagen voor zowel theorie als praktijk, ontvangen ze een officieel diploma AV-015, IS-004, IS-002, IS-031, IS-032, AV-003, IS-003, AV-001, IS-001, IS-005, AV-014, AV-011, AV-012, AV-014, IS-010-1, IS-006, IS-007, IS-004, IS-006, IS-013, IS-081, AV-021, AV-011 en AV-006.
Voorwaarden
Specifieke voorwaarden per opleidingsincentive
Elke opleidingsincentive heeft zijn eigen specifieke voorwaarden om te bepalen of u recht heeft. Kijk na of u voldoet aan de voorwaarden van de opleidingsincentive waarvan u gebruik wil maken (Vlaams opleidingsverlof, Vlaams opleidingskrediet en opleidingscheques voor werknemers
Opleidingscheques: beperkende voorwaarde opleidingsniveau
Deze opleiding kan u betalen met een opleidingscheque. Bent u hooggeschoold (u behaalde een graduaats-, bachelor- of masterdiploma)? Dan kan dat enkel als u een ‘attest loopbaanbegeleiding’ heeft van maximaal 6 jaar oud. In dit attest verklaart een loopbaanbegeleider dat de opleiding noodzakelijk is voor de uitvoering van uw persoonlijk ontwikkelplan (POP).
Modules
THEORIE :
- Uitoefenen van een veiligheidsfunctie.
- Een werkvergunning interpreteren en respecteren.
- De verschillende types reachtrucks en hun kenmerken.
- De veiligheidsvoorschriften : veilig op- en afstappen, veiligheidskooi, omgevingsrisicoâs, veiligheidsregels bij het rijden.
- Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de reachtruck en de bedieningsorganen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- Aflezen van een lastendiagram.
- Correcte en veilige lastenbehandeling.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Controles uit te voeren na de werken: correct parkeren, opladen van de batterijen.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Bedieningsorganen correct gebruiken.
- Batterijen aansluiten en ontkoppelen.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- Interactie met voetgangers en andere bestuurders.
- De correcte volgorde van bediening uitvoeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- Een werkvergunning interpreteren en respecteren.
- Soorten autolaadkranen.
- De opbouw en soorten bediening van kranen.
- Hijsmiddelen en hun aanslagwijzes.
- Veiligheidsregels bij het verplaatsen van een last.
- Begrijpen en aflezen van een laaddiagram.
- Controle voor, tijdens en na het gebruik.
- Opstellen en afstempelen op een correcte manier.
- Seingever.
- Veilige lastbehandeling.
- Aanvullende informatie m.b.t. veiligheidsvoorschriften en PBMâs.
PRAKTIJK :
- Nakijken van de keuringen en uitvoeren van de startcontrole.
- In- en uitschakelen van de PTO of andere aandrijvingsvormen van de kraan.
- Opstellen en afstempelen van de laadkraan en daarmee de juiste afstand kunnen inschatten.
- Bedieningsorganen correct gebruiken.
- Uit transportpositie brengen van de autolaadkraan zonder negatieve belasting.
- Lasten aanslaan met het juiste aanslagmateriaal.
- De slingerbeweging dempen of vermijden.
- Lasten verplaatsen, manipuleren en correct op de laadbak positioneren.
THEORIE :
- De verschillende types hoogwerkers op vrachtwagen.
- De veiligheidsvoorschriften: veilig in- en uitstappen, maximale platformbelasting, binnen het werkplatform blijven, elektrocutiegevaar, omgevingsrisicoâs, dragen van valbeveiliging,
afbakenen van de werkplaats en openbare weg. - Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de hoogwerker op vrachtwagen en de bedieningsorganen.
- Volgorde van opstellen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Controles uit te voeren na de werken.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Valbeveiliging correct aantrekken en verankeren.
- Bedieningsorganen correct gebruiken en bedienen van het nooddaalsysteem.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- De correcte volgorde van bediening hoogwerker.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- De verschillende types hoogwerkers op vrachtwagen.
- De veiligheidsvoorschriften: veilig in- en uitstappen, maximale platformbelasting, binnen het werkplatform blijven, elektrocutiegevaar, omgevingsrisicoâs, dragen van valbeveiliging,
afbakenen van de werkplaats en openbare weg. - Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de hoogwerker op vrachtwagen en de bedieningsorganen.
- Volgorde van opstellen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Controles uit te voeren na de werken.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Valbeveiliging correct aantrekken en verankeren.
- Bedieningsorganen correct gebruiken en bedienen van het nooddaalsysteem.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- De correcte volgorde van bediening hoogwerker.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- Uitoefenen van een veiligheidsfunctie.
- De verschillende toepassingen van een roterende verreiker.
- Hulpmiddelen voor speciale lasten.
- Regelgeving op de openbare weg.
- De veiligheidsvoorschriften : veilig in- en uitstappen, veiligheidskooi, omgevingsrisicoâs, veiligheidsregels bij het rijden.
- Keuring volgens toepassing van de toestellen.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van een roterende verreiker en de bedieningsorganen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- Stuurmogelijkheden en hun draaigedrag.
- Aflezen van een lastendiagram.
- Correcte en veilige lastbehandeling.
- Naderen, opnemen en verplaatsen van lasten.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Controles uit te voeren na de werken en correct parkeren.
PRAKTIJK :
Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Bedieningsorganen correct gebruiken.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- Interactie met voetgangers en andere bestuurders.
- Gebruik en stabiel plaatsen van stempels.
- De correcte volgorde van bediening uitvoeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Naderen, opnemen en verplaatsen van lasten.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- Uitoefenen van een veiligheidsfunctie.
- De verschillende toepassingen van een roterende verreiker.
- Hulpmiddelen voor speciale lasten.
- Regelgeving op de openbare weg.
- De veiligheidsvoorschriften : veilig in- en uitstappen, veiligheidskooi, omgevingsrisicoâs, veiligheidsregels bij het rijden.
- Keuring volgens toepassing van de toestellen.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van een roterende verreiker en de bedieningsorganen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- Stuurmogelijkheden en hun draaigedrag.
- Aflezen van een lastendiagram.
- Correcte en veilige lastbehandeling.
- Naderen, opnemen en verplaatsen van lasten.
- Aanslagmateriaal met hun gebruiksvoorwaarden en afkeuringscriteria.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Controles uit te voeren na de werken en correct parkeren.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Bedieningsorganen correct gebruiken.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- Interactie met voetgangers en andere bestuurders.
- Gebruik en stabiel plaatsen van stempels.
- De correcte volgorde van bediening uitvoeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Naderen, opnemen en verplaatsen van lasten met de vorken.
- Gebruiken van verscheidene aanslagmaterialen.
THEORIE :
- Een werkvergunning interpreteren en respecteren.
- De verschillende types hoogwerkers en hun beperkingen.
- De veiligheidsvoorschriften : veilig in- en uitstappen, maximale platformbelasting, binnen het werkplatform blijven, elektrocutiegevaar, omgevingsrisicoâs, dragen van valbeveiliging, afbakenen van de werkplaats, signalisatieregels bij het rijden.
- Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de hoogwerker en de bedieningsorganen.
- De verschillende types aandrijving met hun toepassingsgebied: elektrisch en thermisch.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Het veilig hijsen en slepen van een schaarlift.
- Controles uit te voeren na de werken: correct parkeren, opladen van de batterijen, bijtanken.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Bedieningsorganen correct gebruiken en bedienen van het nooddaalsysteem.
- Batterijen aansluiten en ontkoppelen.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- Een werkvergunning interpreteren en respecteren.
- De verschillende types hoogwerkers en hun beperkingen.
- De veiligheidsvoorschriften: veilig in- en uitstappen, maximale platformbelasting, binnen het werkplatform blijven, elektrocutiegevaar, omgevingsrisicoâs, dragen van valbeveiliging, afbakenen van de werkplaats, signalisatieregels bij het rijden.
- Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de hoogwerker en de bedieningsorganen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- De verschillende types aandrijving met hun toepassingsgebied: elektrisch en thermisch.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, de meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Het veilig hijsen en slepen van een hoogwerker.
- Controles uit te voeren na de werken: correct parkeren, opladen van de batterijen, bijtanken.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Valbeveiliging correct aantrekken en verankeren.
- Bedieningsorganen correct gebruiken en bedienen van het nooddaalsysteem.
- Batterijen aansluiten en ontkoppelen.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- De correcte volgorde van bediening uitvoeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.
THEORIE :
- Een werkvergunning interpreteren en respecteren.
- De verschillende types hoogwerkers en hun beperkingen.
- De veiligheidsvoorschriften: veilig in- en uitstappen, maximale platformbelasting, binnen het werkplatform blijven, elektrocutiegevaar, omgevingsrisicoâs, dragen van valbeveiliging, afbakenen van de werkplaats, signalisatieregels bij het rijden.
- Keuring van de toestellen als hefwerktuig.
- Belangrijke begrippen i.v.m. de structuur van de hoogwerker en de bedieningsorganen.
- Begrippen met betrekking tot de stabiliteit.
- De verschillende types aandrijving met hun toepassingsgebied: elektrisch en thermisch.
- De elementen waaruit de startcontrole bestaat, de meldingsplicht en de procedure om het toestel buiten dienst te stellen.
- Het veilig hijsen en slepen van een hoogwerker.
- Controles uit te voeren na de werken: correct parkeren, opladen van de batterijen, bijtanken.
PRAKTIJK :
- Startcontrole uitvoeren, herkennen van gevaarlijke defecten en deze melden.
- Keuringsdocumenten controleren en de veiligheidsregels toepassen.
- Valbeveiliging correct aantrekken en verankeren.
- Bedieningsorganen correct gebruiken en bedienen van het nooddaalsysteem.
- Batterijen aansluiten en ontkoppelen.
- Goede rijtechniek hanteren: voor- en achteruit, draaien, parkeren.
- De correcte volgorde van bediening uitvoeren.
- Het inschatten van afstanden, diepte en hoogte.
- Orde en netheid toepassen en het toestel veilig opstellen.