Gedaan met laden. U bevindt zich op: diakritische tekens (taalkundige term) Taaladviezen

diakritische tekens (taalkundige term)

Een diakritisch teken is een hulpteken boven of onder een letterteken dat aangeeft hoe de letter uitgesproken moet worden. In het Nederlands zijn de volgende diakritische tekens in gebruik:

  • het trema (¨): geeft aan dat een klinkerletter niet samen met de voorgaande klinkerletter als één lange klank of tweeklank uitgesproken mag worden, maar dat er een nieuwe lettergreep begint, bijvoorbeeld in archaïsch, reëel, beïnvloed, reünie, financiële;
  • de umlaut (¨): geeft in leenwoorden uit het Duits, Scandinavische talen en het Turks aan dat de klank van de klinkerletter op een specifieke manier wordt uitgesproken, bijvoorbeeld in einzelgänger, salonfähig, föhn, glühwein, knäckebröd en döner kebab;
  • het accent aigu (´): geeft in leenwoorden uit het Frans aan dat de klinkerletter e als [ee], zoals in saté, wordt uitgesproken, en wordt op klinkertekens gebruikt om aan te geven dat een woord of een lettergreep met klemtoon uitgesproken wordt;
  • het accent grave (`): geeft in Franse leenwoorden aan dat de klinkerletter e als [è], zoals in scène, uitgesproken wordt, en staat ook in sommige Franse leenwoorden op het klinkerteken a, zoals in twee à drie, à propos;
  • het accent circonflexe (^): staat op klinkers in sommige Franse leenwoorden, bijvoorbeeld in enquête, côte à l’os, coûte que coûte;
  • de cedille (¸): staat onder de c in sommige Franse leenwoorden om aan te geven dat het medeklinkerteken vóór een a, o en u niet als [k] maar als [s] wordt uitgesproken, bijvoorbeeld in façade, François en reçu;
  • de tilde (~): staat in sommige Spaanse leenwoorden op de n, bijvoorbeeld in doña en mañana, om aan te geven dat de n als [nj] wordt uitgesproken.

In enkele gevallen kan een leenwoord in het Nederlands nog een ander diakritisch teken bevatten, zoals in smørrebrød, haček en ångström.