Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoofdletters - 02. Persoonsnamen Hoofdletters

Hoofdletters - 02. Persoonsnamen

Volgens de hoofdregel schrijven we eigennamen met een hoofdletter en soortnamen met een kleine letter. Het onderscheid tussen eigennaam en soortnaam is soms subtiel. Hieronder staan de specifieke regels voor het hoofdlettergebruik in persoonsnamen.

Regel 1 - Voornamen en familienamen

Schrijf voor- en familienamen en de initialen van personen met een hoofdletter.

De hoofdletter blijft behouden in bezitsvormen, verkleinwoorden en meervouden van persoonsnamen.

Voorbeelden
  • Matilda, Frank, Simon Carmiggelt, Annie M.G. Schmidt
  • Matilda’s boek, Frankje, de Carmiggelts

Regel 2

Schrijf in Belgische familienamen losse voorzetsels en lidwoorden altijd zoals ze in het geboorteregister en op de identiteitskaart staan.

Voorbeelden

mevrouw Van den Bossche, Anna Van den Bossche, A. Van den Bossche, mevrouw De Jaeger-Van den Bossche

Regel 3

Schrijf in Nederlandse familienamen losse voorzetsels en lidwoorden klein als er een voornaam, initiaal of andere familienaam aan voorafgaat.

In andere gevallen krijgt het eerste woord wel een hoofdletter.

Voorbeelden

zonder hoofdletter
Anna van den Bos, A. van den Bos, Anna de Jager-van den Bos

met hoofdletter
mevrouw Van den Bos, mevrouw De Jager-van den Bos

Regel 4

Schrijf personificaties van abstracte begrippen met hoofdletters.

Voorbeelden

Jan Modaal, Koning Winter, Moeder Aarde, Piet Snot, Vadertje Tijd

Regel 5

Schrijf een persoonsnaam klein als die niet meer naar de persoon zelf verwijst, maar naar personen met een bepaalde eigenschap.

Het gaat dan om een soortnaam.

Voorbeelden

een nieuwsgierig aagje, een adonis, een bob, een casanova, een vrolijke frans, een brave hendrik, de ware jakob, een ongelovige thomas

Regel 6

Schrijf een persoonsnaam klein als we die gebruiken om een zaak of een ander begrip te benoemen.

Het gaat dan om een soortnaam.

Voorbeelden

alzheimer, een bintje, een colbert, een diesel, hodgkin, een kalasjnikov, een zeppelin

Regel 6.1

UITZONDERING: Schrijf een hoofdletter als de persoonsnaam een zaak aanduidt die een artistiek of ambachtelijk product van de betrokken persoon is.

Het kan bijvoorbeeld gaan om een schilderij, een boek, een kledingstuk of vervoermiddel dat een persoonsnaam als merknaam heeft.

Voorbeelden

een Chanel, een Ford, de nieuwe Lanoye, een Rembrandt, een Stradivarius

Regel 7 - In samenstellingen

Schrijf een samenstelling met een persoonsnaam met een hoofdletter als de naam nog rechtstreeks naar de persoon in kwestie verwijst.

Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee delen die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen (Mozartopera = Mozart en opera).

Voorbeelden

Elvisplaat (van Elvis), een Lennon-McCartneycompositie (van Lennon en McCartney), het Marshallplan (het hulpverleningsplan van G.C. Marshall, na de Tweede Wereldoorlog), Rembrandtjaar (gewijd aan Rembrandt), Shakespearedrama (van Shakespeare)

Regel 8

Schrijf een samenstelling met een persoonsnaam klein als de naam niet meer rechtstreeks naar de persoon zelf verwijst.

Het gaat dan om een soortnaam.

Voorbeelden

argusogen (wantrouwige ogen), een elviskuif (vetkuif), een harrypotterbril (nerdy bril), een linnaeusklokje, een marshallplan (een groots opgezet hulpverleningsplan), molotovcocktail, mattheuseffect, picassovis, przewalskipaard

Regel 9

Schrijf een samenstelling met de naam van een uitvinder, ontdekker of wetenschapper klein.

Het gaat dan om een soortnaam.

Voorbeelden

alzheimerpatiënt, coopertest, creutzfeldt-jakobsyndroom, dieselmotor, downsyndroom, steinerschool

Regel 9.1

UITZONDERING: Behoud de hoofdletter als u de naam los gebruikt om expliciet naar de uitvinder of ontdekker te verwijzen.

Voorbeelden

ziekte van Alzheimer, syndroom van Down, de kooi van Faraday, de wet van Murphy

Regel 10 - In afleidingen

Schrijf een afleiding van een persoonsnaam klein.

Een afleiding is een woord dat bestaat uit een grondwoord en een of meer voor- of achtervoegsels (onwagneriaans). Het grondwoord is het deel van de afleiding dat ook als afzonderlijk woord bestaat (Wagner). Voor- en achtervoegsels zijn delen die niet als afzonderlijk woord bestaan (on- en -iaans).

Voorbeelden

dantesk, freudiaans, homerisch, jezuïet, kafka-achtig, kafkaiaans, marxisme, stalinist, wagneriaans

Regel 10.1

UITZONDERING: Behoud de hoofdletter in afleidingen met -achtig als de persoonsnaam nog rechtstreeks naar de persoon zelf verwijst.

Voorbeelden

Dimitri Verhulstachtig, Verhofstadtachtig

Zie ook