Gedaan met laden. U bevindt zich op: eromheen / er omheen* / erom heen* / er om heen* Taaladviezen

eromheen / er omheen* / erom heen* / er om heen*

We schrijven eromheen altijd aan elkaar. Eromheen is een voornaamwoordelijk bijwoord. U kunt het vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -omheen gaat terug op de voorzetselcombinatie om … heen of het voorzetsel om.

  • De kinderen zaten eromheen. (= de kinderen zaten om iets heen, bijvoorbeeld om de tafel)
  • De weg loopt eromheen. (= de weg loopt om iets heen, bijvoorbeeld om de kerk heen)
  • Ze draaien eromheen. (= ze draaien om iets heen, bijvoorbeeld om de kwestie heen)
  • Hij praat eromheen. (= hij praat om iets heen, bijvoorbeeld om het probleem heen)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord eromheen zijn van elkaar gescheiden als er tussen er en omheen een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • De kinderen zaten er gezellig omheen / gezellig eromheen.

De spellingen er omheen* en erom heen*, in twee opeenvolgende woorden, en er om heen*, in drie opeenvolgende woorden, zijn in geen enkel geval correct.