Gedaan met laden. U bevindt zich op: uitroepteken (taalkundige term, leesteken, gebruik) Taaladviezen

uitroepteken (taalkundige term, leesteken, gebruik)

Het uitroepteken is het leesteken dat aan het einde van mededelende zinnen gezet wordt om die een sterke gevoelslading te geven. Het wordt gebruikt om uiting te geven aan een gevoel van pijn, een roep om hulp, een kreet, een wens, een bevel, een waarschuwing, een gelukwens of een sterk gevoel van bijvoorbeeld afschuw, verbazing of verwondering. Het uitroepteken komt vooral bij korte zinnen voor.

  • Au!
  • Hulp!
  • Lang leve de koning!
  • Was het maar waar!
  • Let op!
  • Gelukkige verjaardag!
  • Hoe snel!
  • Te gek voor woorden!
  • Goed gevonden!
  • Een mooie dag!

Soms wordt het uitroepteken in het midden van een zin tussen haakjes gezet om verbazing, verwondering, kritiek of ironie uit te drukken.

  • Zijn ouders zijn zeventig (!) jaar getrouwd.

Het is aan te bevelen om zuinig om te springen met uitroeptekens. Veelvuldig gebruik kan overdreven overkomen en gemakkelijk tot een schreeuwerige toon leiden.