Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aanhalingstekens: voor komma of na komma? Taaladviezen

Aanhalingstekens: voor komma of na komma?

Het is aan te bevelen om bij citaten de komma alleen binnen de aanhalingstekens te plaatsen als ze deel uitmaakt van de aangehaalde tekst. In de meeste gevallen behoort de komma niet tot het citaat.

  • ‘Vergeet Barbara’, zei hij.
  • ‘Harde cijfers worden steeds belangrijker’, zegt Bart.
  • ‘Je weet toch’, zei ik, ‘dat hij geen vlees eet.’ (de geciteerde zin bevat geen komma: ‘Je weet toch dat hij geen vlees eet.’)

Bij sommige onderbroken citaten behoort de komma wel tot het citaat.

  • ‘Schat,’ zei Piet, ‘ga je mee?’ (de geciteerde zin bevat op die plaats een komma: ‘Schat, ga je mee?’)
  • ‘Harde cijfers worden steeds belangrijker,’ zegt Bart, ‘maar wij gaan ervan uit dat we in dit geval een uitzondering kunnen maken.’ (de geciteerde zin bevat op die plaats een komma: ‘Harde cijfers worden steeds belangrijker, maar wij gaan ervan uit dat we in dit geval een uitzondering kunnen maken.’)

Als een vooropgeplaatst citaat op een vraagteken of een uitroepteken eindigt, staat dat teken binnen de aanhalingstekens en volgt daarna vaak een komma. De komma kan ook worden weggelaten.

  • ‘Hebt u een klantenkaart?’, vroeg de man.
    ‘Hebt u een klantenkaart?’ vroeg de man.
  • ‘Denk toch aan je geluk!’, riep hij uit.
    ‘Denk toch aan je geluk!’ riep hij uit.