Aftreden en uittreden zijn allebei correct, maar ze betekenen niet helemaal hetzelfde.

Aftreden betekent ‘een ambt neerleggen’ en ‘weggaan omdat de ambtsduur verstreken is’. Het tegengestelde van aftreden is aantreden.​​​​​​​ Van iemand die weggaat omdat de ambtsduur verstreken is, wordt ook gezegd dat die persoon afscheidnemend is.

• In Europa zijn enkele vorsten afgetreden, omdat ze vonden dat de tijd rijp was voor een nieuwe generatie.
• De aftredende / afscheidnemende minister is kandidaat voor de komende verkiezingen.

Uittreden betekent ‘vrijwillig een vereniging of instelling verlaten’. Uittreden wordt vooral gezegd van geestelijken die het klooster verlaten of het priesterschap neerleggen. Het tegengestelde van uittreden is intreden.

• De ouders van mijn vriendin zijn een uitgetreden priester en een uitgetreden non.