Bij stemassimilatie wordt een klank onder invloed van een andere klank stemhebbend of stemloos, zoals in de voorbeelden opzet [op·set] en asbak [az·bak].
Bij plaatsassimilatie verandert de articulatieplaats onder invloed van omgevende klanken. Zo wordt de bilabiale m (de twee lippen raken elkaar) in komfoor een labiodentale m (lippen en tanden raken elkaar) door de voorafgaande f. Bij vlotte articulatie passen we deze assimilatie correct en spontaan toe.
Stemhebbende eindmedeklinkers gevolgd door een pauze worden stemloos.
- hoeden - hoed → [hoet]
- leggen - leg → [lech]
- hebben - heb → [hep]
Als twee medeklinkers coarticuleren, wordt (of blijft) hun verbinding stemloos.
- afschieten: beide klanken zijn en blijven stemloos → [af·schie·tən]
- maxima: k blijf k, s blijft s → [mak·sie·maa]
- opvangen: p blijft p, v wordt f → [op·fang·ən]
- opzoeken: p blijft p, z wordt s → [op·soe·kən]
- badkuip: d wordt t, k blijft k → [bat·kuip]
- advocaat: d wordt t, v wordt f → [at·foo·kaat]
Uitzondering: komen b of d op de tweede plaats bij de coarticulatie, dan wordt de verbinding stemhebbend.
- afbreken: f wordt v, b blijft b → [av·bree·kən]
- opdoeken: p wordt b, d blijft d → [ob·doe·kən]
- ontdekken: t wordt d, d blijft d → [on·dek·kən]
Let op: de s voor de l, m, n, r blijft een stemloze s (dus geen z).
- moslim, communisme, optimisme, Israël
De t wordt gearticuleerd met de tong tegen de bovenste tandkas. Als er een j op volgt, wordt de t samen met de j als één klank uitgesproken. Deze assimilatie is verplicht, de t mag niet afzonderlijk gearticuleerd worden. Na de t mag geen sj-klank opduiken.
- vaatje, voetje, vuiltje, zaadje, pintje, moet je, Pietje ziet je, rietje
De s verliest in combinatie met j haar scherpe karakter en gaat over in een stemloze sj-klank. Deze assimilatie is verplicht.
- vaasje, gaasje, blaasje, hoesje, sjaal, sjees, sjokken
In de opeenvolging s+t+j gebeurt dat ook: vuistje wordt [vui·sjə].