Gedaan met laden. U bevindt zich op: erachteraan / erachter aan / er achteraan / er achter aan* Taaladviezen

erachteraan / erachter aan / er achteraan / er achter aan*

We schrijven erachteraan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -achteraan gaat terug op de voorzetselcombinatie achter … aan of het voorzetsel achter.

  • Hij loopt erachteraan. (= hij loopt achter iemand aan, bijvoorbeeld achter zijn ouders aan)
  • Ik ga erachteraan. (= ik ga achter iets aan, bijvoorbeeld achter de kat aan)
  • De politie zit erachteraan. (= de politie zit achter iemand aan, bijvoorbeeld achter de dief aan)
  • Dat geldt niet voor de gevallen die erachteraan komen. (= de gevallen die ergens achter komen, bijvoorbeeld achter de eerstgenoemde gevallen)

Als aan deel uitmaakt van een afzonderlijk zinsdeel, schrijven we erachter aan. We kunnen erachter dan vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel achter en een naamwoord.

  • De politie kwam erachter aan het eind van het onderzoek. (= de politie kwam achter iets, bijvoorbeeld achter het bezit van wapens)

Als achteraan deel uitmaakt van een afzonderlijk zinsdeel, schrijven we er achteraan. Achteraan heeft dan de betekenis ‘aan het einde, aan de achterkant'.

  • Wie staat er achteraan?
  • Wie komt er achteraan in de rij staan?

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord erachteraan zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en achteraan een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • Hij loopt er met een slakkengangetje achteraan / met een slakkengangetje erachteraan.
  • Ik ga er onmiddellijk achteraan / onmiddellijk erachteraan.

De spelling er achter aan*, in drie opeenvolgende woorden, is in geen enkel geval correct.