Gedaan met laden. U bevindt zich op: erbovenuit / erboven uit / er boven uit / er bovenuit* Taaladviezen

erbovenuit / erboven uit / er boven uit / er bovenuit*

We schrijven erbovenuit aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -bovenuit gaat terug op de voorzetselcombinatie boven … uit.

  • Je hele lijf zit in de modder en je hebt alleen je hoofd erbovenuit om adem te halen. (= boven iets uit, bijvoorbeeld boven de modder uit)
  • Je hoort alleen de dubbele uitlaat erbovenuit. (boven iets uit, bijvoorbeeld boven het andere lawaai uit)

We schrijven erboven uit in twee woorden als uit deel uitmaakt van een afzonderlijk zinsdeel. We kunnen erboven dan vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel boven en een naamwoord. Dat is onder andere het geval bij samengestelde werkwoorden als uithangen (boven iets), uitklinken (boven iets), uitkomen (boven iets), uitspringen (boven iets), uitsteken (boven iets), uitstijgen (boven iets), uittorenen (boven iets).

  • Die muziek klinkt erboven uit. (= die muziek klinkt uit boven iets, bijvoorbeeld boven het straatlawaai; klinkt en uit vormen samen het werkwoord uitklinken (boven iets))
  • De zanger kwam erboven uit. (= de zanger kwam uit boven iets, bijvoorbeeld boven de andere zangers uit; kwam en uit vormen samen het werkwoord uitkomen (boven iets))
  • De reuzengrote atleet kwam erboven uit. (= de grote atleet kwam uit boven iets, bijvoorbeeld boven de massa uit; kwam en uit vormen samen het werkwoord uitkomen (boven iets))
  • Die leerlingen springen erboven uit. (= die leerlingen springen uit boven iets of iemand, bijvoorbeeld boven de andere leerlingen; springen en uit vormen samen het werkwoord uitspringen (boven iets))
  • De vlag stak erboven uit. (= de vlag stak uit boven iets; stak en uit vormen samen het werkwoord uitsteken (boven iets))
  • Die prestatie steeg erboven uit. (= die prestatie steeg uit boven de andere prestaties; steeg en uit vormen samen het werkwoord uitstijgen (boven iets))
  • Het konijn klom op het gaas en kon door de prikkeldraad erboven uit de tuin ontsnappen. (= door de prikkeldraad boven het gaas; uit hoort bij de tuin)

We schrijven er boven uit in drie woorden als boven uit deel uitmaakt van een afzonderlijk zinsdeel. Boven uit wordt dan altijd gevolgd door een naamwoord.

  • Wat stak er boven uit zijn boekentas?

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord erbovenuit zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en bovenuit een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • Je hoort alleen de dubbele uitlaat er zacht bovenuit / zacht erbovenuit.

De spelling er bovenuit*, in twee opeenvolgende woorden, is in geen enkel geval correct.