ervan op aan kunnen / ervan opaan kunnen* / ervanop aan kunnen* / ervanop aankunnen*
De correcte spelling is ervan op aan kunnen. Ervan wordt aan elkaar geschreven omdat het een voornaamwoordelijk bijwoord is. U kunt ervan vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
- Denk je dat ik ervan op aan kan dat Nele zal meewerken? (= van iets op aan kunnen, zoals in: je kunt van haar medewerking op aan)
De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord ervan zijn van elkaar gescheiden als er tussen er en van een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.
- Denk je dat ik er helemaal van / helemaal ervan op aan kan dat Nele zal meewerken?
De spellingen ervan opaan kunnen* , ervanop aan kunnen* en ervanop aankunnen* zijn niet correct.
In de vergelijkbare combinatie erop aan kunnen is erop het voornaamwoordelijk bijwoord.
- Denk je dat ik erop aan kan dat Nele zal meewerken? (= op iets aan kunnen, zoals in: je kunt op haar medewerking aan)
De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord erop zijn van elkaar gescheiden als er tussen er en op een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.
- Denk je dat ik er helemaal op / helemaal erop aan kan dat Nele zal meewerken?