Vervoeging:
- ik herhaal, jij herhaalt, hij herhaalt, wij herhalen
- ik herhaalde, wij herhaalden
- ik heb herhaald
- de herhaalde leerstof
Er is een eenvoudig trucje om te achterhalen of u de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd met -t of -d moet schrijven: vergelijk het werkwoord waarover u twijfelt met een werkwoord waarover u niet twijfelt – bijvoorbeeld komen – en spel het op dezelfde manier.
- ik herhaal, zoals ik kom
- je/jij herhaalt, zoals je/jij komt
- u herhaalt, zoals u komt
- herhaalt u, zoals komt u
- hij herhaalt, zoals hij komt
- herhaalt hij, zoals komt hij
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
- zij heeft herhaald, met een d zoals in herhaalde
Om te achterhalen of u wel degelijk met een voltooid deelwoord te maken hebt, kunt u het werkwoord proberen te vervangen door een werkwoord dat in het voltooid deelwoord met ge- begint maar niet in de infinitief, zoals zeggen. Bij zulke werkwoorden is er geen verwarring mogelijk tussen het voltooid deelwoord en een andere vorm.
- had zij ook herhaald, vergelijkbaar met had zij ook gezegd