Hij die … is correct als onderwerp van de zin.
- Hij die het aandurft, mag het tegen mij opnemen.
Hem die … is correct als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp in de zin.
- Hem die het aandurft, daag ik uit tot een duel.
- We zullen hem die het aandurft een uitnodiging voor een duel sturen.
Hem die … is ook de correcte vorm na een voorzetsel.
- Alles komt op tijd voor hem die wachten kan.
- We zullen aan hem die het aandurft een uitnodiging voor een duel sturen.
In plaats van hem die en hij die kunt u meestal gewonere alternatieven gebruiken, zoals (al) wie, degene die.