Gedaan met laden. U bevindt zich op: jezelf / je zelf, jijzelf / jij zelf, jouzelf / jou zelf Taaladviezen
jezelf / je zelf, jijzelf / jij zelf, jouzelf / jou zelf
Alle vormen zijn correct, maar er is een verschil in gebruik.
Zelf wordt aan het persoonlijk voornaamwoord je, jij of jou vast geschreven als het een versterkende functie heeft.
- Jijzelf hebt daar vast geen last van.
- Dat geldt ook voor jezelf / jouzelf.
- De beste tips komen van jezelf / jouzelf.
Zelf kan ook deel uitmaken van het wederkerend voornaamwoord jezelf of jouzelf. Het wordt dan als één woord geschreven.
- Trakteer jezelf op een heerlijke cappuccino.
- Je berokkent jezelf daar geen schade mee.
- Hou dat nieuws nog even voor jezelf / jouzelf.
Zelf kan een apart woord zijn dat volgt op het voornaamwoord je, jij of jou. De twee woorden krijgen dan een aparte klemtoon. Er kan een korte pauze vóór zelf komen. Zelf heeft de betekenis ‘persoonlijk, op eigen houtje, eigenhandig'.
- Wat je zelf doet, doe je beter.
- Daar heb jij zelf vast geen last van.
- Ik laat het liever aan jou zelf over om dat feest te organiseren.