Klieven en kloven zijn allebei correcte werkwoorden, maar de betekenis is niet helemaal hetzelfde.
Het werkwoord klieven betekent ‘iets even splijten door er zich snel doorheen te bewegen’. In die betekenis is klieven een onovergankelijk werkwoord. Dat betekent dat het zonder lijdend voorwerp wordt gebruikt.
Het schip klieft door de golven.
De buizerd kliefde door de lucht.
In de standaardtaal in België wordt klieven ook overgankelijk gebruikt in de betekenis ‘iets splijten’. Het heeft dan een lijdend voorwerp bij zich.
Klief jij het hout nog voor de winter?
De bliksemstraal heeft de boom doormidden gekliefd.
Het werkwoord kloven betekent in het hele taalgebied ‘iets splijten’. Kloven wordt overgankelijk gebruikt. Het werkwoord kloven komt meer in Nederland voor dan in België.
Kloof jij het hout nog voor de winter?
De bliksemstraal heeft de boom doormidden gekloofd.
Combinaties met het bijvoeglijk naamwoord gekloven in de betekenis ‘gebarsten’ zijn standaardtaal in België, bijvoorbeeld gekloven lippen. Combinaties met het bijvoeglijk naamwoord gekloofd zijn in die betekenis standaardtaal in het hele taalgebied, bijvoorbeeld gekloofde lippen.
Elke winter heb ik last van gekloven / gekloofde lippen.
Doordat ze als verpleegster voortdurend haar handen ontsmet, heeft ze snel last van gekloven / gekloofde vingers.