Gedaan met laden. U bevindt zich op: niet alleen … maar ook … (enkelvoud of meervoud) Taaladviezen
niet alleen … maar ook … (enkelvoud of meervoud)
Als een combinatie met niet alleen ... maar ook ... het onderwerp in de zin is, richt de persoonsvorm zich op het deel dat er het dichtst bij staat. Als dat deel enkelvoudig is, staat de persoonsvorm ook in het enkelvoud. Als het dichtstbijzijnde deel meervoudig is, staat de persoonsvorm in het meervoud.
- Niet alleen de leerlingen, maar ook de leraar kijkt uit naar het weekend.
- Niet alleen de leraar, maar ook de leerlingen kijken uit naar het weekend.
Ook in combinaties met twee enkelvoudige delen die een verschillende persoonsvorm hebben (bijvoorbeeld ik versus hij), richt de persoonsvorm zich naar het dichtstbijzijnde deel.
- Niet alleen ik, maar ook Wouter is vanavond van de partij.
- Niet alleen Wouter, maar ook ik ben vanavond van de partij.
Dikwijls kunt u het congruentieprobleem omzeilen door een andere formulering te kiezen. U kunt bijvoorbeeld de nevenschikking splitsen of een ander type nevenschikking kiezen.
- Niet alleen de leerlingen kijken uit naar het weekend, maar ook de leraar doet dat.
- De leerlingen en de leraar kijken uit naar het weekend.