Gedaan met laden. U bevindt zich op: op hun plaats zijn / op zijn plaats zijn Taaladviezen
op hun plaats zijn / op zijn plaats zijn
Zowel op hun plaats zijn als op zijn plaats zijn is correct als we naar meer dan één zaak of dier verwijzen. In de plaats van zijn is ook de vorm z'n correct.
- Na al die onterechte verwijten zijn excuses zeker op hun / zijn / z'n plaats.
Als we naar een of meer personen verwijzen, passen we het bezittelijk voornaamwoord wel aan.
- De nieuwe secretaresses waren daar zeker op hun plaats.