Diernamen als paard, konijn, schaap en varken zijn onzijdig. Naar die diernamen wordt verwezen met de onzijdige voornaamwoorden het en zijn.
- Een paard dat zijn hoofd laag houdt, is rustig en ontspannen.
De mannelijke en vrouwelijke voornaamwoorden (hij, zijn; zij/ze, haar) kunnen wel gebruikt worden als de spreker het biologisch geslacht expliciet wil aangeven.
- Een schaap zoogt haar / zijn jongen tot ongeveer 15 weken.