Siroop is standaardtaal in België in de betekenis ‘dikke, bruine, zoete vloeistof die ontstaat bij de bereiding van suiker’. Het woord wordt in die betekenis ook in sommige regio’s in Nederland gebruikt. Standaardtaal in het hele taalgebied is stroop.
- Ik eet mijn pannenkoeken het liefst met bruine suiker of kandijsiroop / kandijstroop.
- Mijn grootmoeder maakt elk jaar appelsiroop / appelstroop van de appels uit haar boomgaard.
- ‘Perensiroop’ is een liedje uit het hoorspel ‘De Wilde Zwanen’ van het Geluidshuis.
Het woord siroop is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘dikke, zeer zoete vloeistof met smaakgevende of geneeskrachtige stoffen doortrokken, om verdund te drinken of als geneesmiddel te gebruiken’.
- Waarom neem je geen lepel hoestsiroop om die vervelende hoest te verzachten?
- Ik gebruik siropen uit de biowinkel om zelf citroen-, vlierbessen- en appellimonade te maken.