sterke, sterken, sterker, sterking (afbreken)
In de woorden sterke, sterken, sterker en sterking kan worden afgebroken na de r: ster-ke, ster-ken, ster-ker, ster-king.
Als het grondwoord of de stam van een woord op twee of meer medeklinkertekens eindigt (zoals in sterk, kast en herfst) en het achtervoegsel of de uitgang met een klinkerteken begint (bijvoorbeeld -e, -en, -er, -ing, -er), gaan er bij de afbreking van het woord zo veel medeklinkertekens naar de tweede regel als mogelijk is. Op de eerste regel mag de uitspraak van de klinker niet veranderen: als de lettergreep vóór de afbreking een korte klinker bevat, mag de eindmedeklinker van die lettergreep niet naar de tweede regel gaan, dus niet ka-sten, maar kas-ten. Op de tweede regel mogen alleen medeklinkercombinaties komen die aan het begin van een Nederlands woord kunnen staan, dus niet her-fstig en am-bten, maar herf-stig en amb-ten.
- angst: ang-stig
- barst: bar-sten
- pracht: prach-tig
- schuld: schul-dig
- werk: wer-ken
- zang: zan-ger
Deze afbreekregel geldt ook voor de volgende bijzondere gevallen met het achtervoegsel -aard: grijn-zaard, Span-jaard en vein-zaard.