Gedaan met laden. U bevindt zich op: truc / truuk*, trucs / truken Taaladviezen

truc / truuk*, trucs / truken

De correcte spelling is truc.

Het meervoud van truc is trucs of truken. De vorm trucs is het gebruikelijkst. Truken komt bijvoorbeeld voor in de samenstelling trukendoos (gebruikt in de figuurlijke betekenis ‘hoeveelheid trucjes waarover iemand beschikt').

  • Ik heb een paar nieuwe goocheltrucs geleerd.
  • De kelner, oud geworden in zijn vak, trekt zijn hele trukendoos open om te voorkomen dat hij zal worden afgedankt.