Gedaan met laden. U bevindt zich op: wiens / van wie / waarvan / wie z'n Taaladviezen

wiens / van wie / waarvan / wie z'n

Wiens en wier betekenen ‘van wie'. Wiens wordt gebruikt om te verwijzen naar een mannelijke persoon enkelvoud, wier om te verwijzen naar een vrouwelijke persoon enkelvoud en naar een meervoud.

  • De man wiens fiets werd gestolen.
  • De vrouw wier fiets werd gestolen.
  • De kinderen wier fiets werd gestolen.

Wiens behoort tot het formele taalgebruik. Het is vlotter en gewoner om van wie te gebruiken. Dat is onder meer het geval in zinnen waarin wiens / van wie een betrekkelijke bijzin inleidt.

  • Dat is de man van wie de fiets werd gestolen.

In zulke zinnen zijn ook waarvan en wie z’n mogelijk; die worden als informelere vormen beschouwd.

  • Dat is de man waarvan de fiets werd gestolen.
  • Dat is de man wie z'n fiets werd gestolen.

Ook om vragende zinnen in te leiden is van wie te verkiezen boven wiens.

  • Van wie is die fiets?

In zulke zinnen is naast een constructie met van wie ook een constructie met wie z'n mogelijk. Het gebruik daarvan is beperkt tot gesproken, informeel taalgebruik: Wie z'n fiets is dat?