Gedaan met laden. U bevindt zich op: zijn getrouwd / getrouwd zijn Taaladviezen

zijn getrouwd / getrouwd zijn

Als een bijzin een werkwoordelijk gezegde met het hulpwerkwoord zijn bevat, is de onderlinge volgorde vrij. Die vrijheid van volgorde geldt zowel voor gesproken als voor geschreven taal. Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. Het werkwoordelijke gezegde drukt een handeling of gebeurtenis uit, veelal in combinatie met een door-bepaling of een bijwoordelijke bepaling van tijd die uitdrukt wanneer iets gebeurd is.

  • Ik heb gehoord dat ze een jaar geleden in het geheim getrouwd zijn / zijn getrouwd.
  • Ik hoorde dat de eerste patiënt die een harttransplantatie kreeg, korte tijd later overleden is / is overleden.
  • Ze was het enige meisje van het gezin, het zusje dat door haar vier broers verwend werd / werd verwend.

Als een bijzin een naamwoordelijk gezegde bevat, staat het werkwoord altijd achteraan. Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel, bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord. Het naamwoordelijke gezegde drukt geen handeling uit, maar een toestand, bijvoorbeeld een eigenschap of hoedanigheid.

  • Dit jaar vieren we dat we vijfentwintig jaar getrouwd zijn.
  • Ze vertelde dat de bewoners al jaren overleden zijn.
  • Hij heeft een voorstel gedaan dat gemakkelijk haalbaar is.
  • Ik zoek een voorbeeld dat bij iedereen bekend is.

De grens tussen voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord, en dus tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, is niet altijd even duidelijk. Zo kan bijvoorbeeld getrouwd zowel een voltooid deelwoord als een bijvoeglijk naamwoord zijn. Taalgebruikers voelen dat onderscheid niet altijd aan. In sommige zinnen, waarin een woord als getrouwd of overleden eigenlijk een bijvoeglijk naamwoord is en het dus om een naamwoordelijk gezegde gaat, komt toch geregeld de volgorde voor met het bijvoeglijk naamwoord achteraan. In Nederland is dat vaker het geval dan in België.

  • Dit jaar vieren we dat we vijfentwintig jaar getrouwd zijn / zijn getrouwd.
  • Ze vertelde dat de bewoners al jaren overleden zijn / zijn overleden.