Afhankelijk van de betekenis wordt zinnen verschillend vervoegd.
Vervoeging in de betekenis ‘zijn zinnen zetten op’:
- ik zin, jij zint, wij zinnen op wraak
- ik zon, jij zon, zij zonnen op wraak
- ik heb op wraak gezonnen
Vervoeging in de betekenis ‘aanstaan, bevallen’:
- dat idee zint me niet
- dat idee zinde me niet
- dat idee heeft me nooit gezind